Vertalingen Les manigances : Journal d'une égoïste,² Elsa Triolet

 

Gekonkel, dagboek van een egoïste ², Elsa Triolet

 

Mijn tante Eugenie was voor een paar dagen naar Parijs gekomen. Ik vind haar het leukst van de hele familie. Ik mag haar wel. Ik heb respect voor haar grijze haar, haar roze huidskleur, de manier waarop zij haar landgoed beheert, hoe zij haar gezin bestiert, haar kinderen en haar kleinkinderen. Daarbij komt nog dat mijn vroegere zangleraar, een componist van lichte muziek wiens succesjaren ook voorbij zijn, eveneens naar zijn geboortestreek is teruggegaan en nu dus naast het landgoed van tante Eugenie woont. Hij is vrijgezel, en in het huis van tante Eugenie zitten altijd wel twintig personen aan tafel en hij is daar nu ook kind aan huis. En het is namelijk zo, ik heb alles aan mijn zangleraar te danken, mijn stem, mijn vak, mijn carrière en zelfs mijn echtgenoot: die heb ik tijdens zangles ontmoet. Ik ben helemaal toegewijd aan mijn zangleraar. Dat maak ik hem ook kenbaar door alles wat ik hem toestuur, zoals boeken, truien, platen, lekkere wijn, zeg maar alles wat hem naar mijn idee plezier kan doen. Voor hem ben ik een en al affectie en vriendschap, en omdat ik weet dat hij het goed heeft bij tante Eugenie ben ik haar dankbaar.

Ik heb tante Eugenie meegenomen naar een voorstelling. Ik was heel erg moe die avond, heel erg moe… Mijn benen leken wel van lood, mijn oogleden ook. Tante Eugenie zou de volgende dag weer naar huis gaan, en ze vroeg me in de taxi: “ Clarisse, wat had je eigenlijk voor meneer Thomas in gedachten? ” (Meneer Thomas is mijn zangleraar.) “ Niets,” zei ik, “ ik was zo moe … ” “ Wat ben jij toch een egoïst…” De lange gang van de ingang van de Olympia stond vol. Ik kon geen wisselgeld vinden om het programmaboekje te kopen, en ik dacht dat het te lang zou duren voor tante Eugenie, en ik werd geïrriteerd …Vertalingen  Les manigances : Journal d'une égoïste,² Elsa Triolet, Vivienne Stringa Ik had er eerder aan moeten denken, alvast wisselgeld moeten hebben … En ik ken zoveel mensen in Parijs, en overal stonden fotografen … Door dat alles kon ik me niet zoveel met tante Eugenie bezighouden en ze zou kunnen denken dat ik nog genoot ook van al die aandacht die ik van die mensen kreeg. Dat was natuurlijk dom van me, want tante Eugenie kent Parijs goed, ze weet hoe het er aan toe gaat daar, en zoiets dacht ze vast helemaal niet. Dan was er ook nog de voorstelling : ik voelde me ineens verantwoordelijk voor de voorstelling… Ik zou een leuke avond hebben gehad als tante Eugenie me er niet aan herinnerd had dat ik een egoïste was. Maar nu maakte ik me zorgen over de voorstelling: misschien had ik de verkeerde uitgekozen, en had ik niet genoeg rekening gehouden met de smaak van tante Eugenie. Gelukkig maar dat we goede plaatsen hadden gekregen. Waren die acrobaten goed? Ze werkten in een doodse stilte die onderbroken werd door applaus dat van bovenaf naar beneden kwam rollen als grind uit een laadbak die leeggegooid wordt. Links van mij zat een stel dat er netjes uitzag, uit mijn ooghoek kon ik het profiel van de man zien, mijn buurman, net zo onbeweeglijk als zijn schouders, en hij had zijn handen op zijn knieën. Waren die acrobaten misschien niet belangrijk? Maar iedereen klapte behalve mijn buurman, en tante Eugenie lachte en klapte ook. De jongleur vond ik geweldig goed … hoewel hij niet zo geweldig, niet zo mooi, en niet zo handig was als die keer toen ik hem ergens anders had zien werken … toen was hij gewoon fantastisch, ongelooflijk … Maar waarom bleven de buurman en zijn vrouw zo onverstoorbaar? Ik voelde me zelfs verantwoordelijk voor het publiek dat misschien niet zo begrijpend was. Klapten ze misschien teveel, of te weinig? Het zag er niet naar uit dat tante Eugenie het me kwalijk nam, en ze leek zelfs erg blij. Toen kwam de pauze. Het was een première. De fotografen mikten op mij.

Bij een première krijgen ze volgens mij vast instructies: want ze rennen altijd allemaal naar dezelfde bekendheden toe. En toch worden die foto’s nou nooit in de krant gezet! De hele avond staan er wel vijftig camera’s op Françoise Sagan gericht, en de volgende dag zie je de tronie van een minister die ook in de zaal zat zonder dat iemand het wist… of vice versa. In ieder geval, die avond was het mijn beurt en doordat tante Eugenie erbij was had ik liever onder de grond gezeten. Gelukkig was er een ander stuk lokaas verschenen en de hele zwerm vloog daar als één man naartoe. En trouwens, tante Eugenie wilde het publiek zien en toen zijn we naar de foyer gegaan en de massa ingedoken. Dat maakte de zaak er niet eenvoudiger op, want Marc, mijn man, zou naar ons toekomen op onze plaatsen in de zaal. Maar ja, wanneer je maar zelden in Parijs komt en dan ook nog maar voor heel korte tijd, dan wil je mensen zien en het zou egoïstisch van me zijn geweest als ik op mijn stoel in de zaal was blijven zitten.