Vertalingen Luna park Elsa triolet

 

Luna park

 

Het huis was met inrichting en al te koop. In de tuin stonden seringen, massa’s seringen, met trossen zo zwaar als blauwe druiven. De kruidenierster uit het dorp die de sleutels van het huis had, kreeg het slot met moeite open. De koper keek naar haar terwijl ze bezig was. Daarna ging hij achter haar aan een kleine hal binnen, liep door een eetkamer waarvan de luiken gesloten waren, en, in de keuken aangekomen, zei hij: “ Goed, ik koop het. ”

Het was een vrij dikke man, en men zou hem hoogblond genoemd hebben als hij nog genoeg haar zou hebben gehad om over de kleur ervan te kunnen spreken: er was echter nog net genoeg van over om een ring achter op zijn hoofd te kunnen vormen, en het leek op een aureool dat er op een afstandje vanaf stond. Zijn ogen waren volledig gevuld met blauw, ogen van een pasgeborene, en zijn lichte wimpers waren zo onopvallend dat dit blauw overal was en nergens leek op te houden. Hij had een korte neus en kleine tandjes in een zachte mond. Zo zag deze koper eruit, die geen tijd nam om na te denken, en men moest wel een kruidenierster zijn uit een of ander gehucht om niet direct in hem de cineast Justin Merlin te herkennen. Normaal gesproken is een regisseur meer een naam dan een gezicht, maar Justin Merlin was zo beroemd dat hij tastbare materie was geworden, en zijn gezette gestalte, zijn gouden aureool, zijn blauwe blik waren één geheel geworden met de naam: Justin Merlin.

Hij was net klaar met een film. Nog suizende oren van de geluiden uit de filmstudio, zijn hoofd gevuld met het vertelde verhaal, zijn ogen nog knipperend van de beelden, en zo was hij weggevlucht. Zoals altijd was hij wanhopig wanneer hij de laatste steen had gelegd, en hij vroeg zich af hoe hij er toch voor had kunnen kiezen dit onbeduidende verhaal te gaan verfilmen, dat povere thema waar niets uit te halen viel, terwijl de wereld zo vol prachtige en ernstige dingen zit die verteld moeten worden. Wat had hem bezield, maar wat had hem toch bezield ! …

Dan dit huis maar, elk ander huis zou ook gekund hebben, het enige dat telde was dat hij er gelijk in mocht, zelfs nog voor de formaliteiten van de koop rond waren. ‘Formaliteiten, ‘t mocht wat,’ dacht de kruidenierster, ‘miljoenen neertellen voor die oude bouwval!’ Justin had een doortastende zaakwaarnemer en de volgende dag mocht hij het huis al in, het stond aan het eind van de seringstruiken. Toen hij tegen de avond aankwam, had hij er een kamer gevonden, was in het door de kruidenierster opgemaakte bed gaan liggen en werd pas weer wakker toen het opnieuw donker was geworden. En fris briesje kwam door de openstaande serredeur. Hij deed zijn kamerjas over zijn pyjama aan en liep in de richting van het frisse windje …

Justin Merlin deed enkele stappen op een soort terras of balkon dat gehuld was in de nevelachtige schemer die langzaam in de nacht overging. Een vochtige en geurende seringentak streelde langs zijn gezicht … Morgen, morgen zou hij wel zien. Justin ging weer naar bed, en sliep weer in.

De zon kwam binnen door de drie ramen aan de kant van het terras. Justin zat met zijn rug comfortabel tegen de kussens en keek nieuwsgierig de kamer rond van zijn nieuwe huis. Hij had zich eerst, toen hij zijn ogen had geopend, afgevraagd waar hij was … hij had de ongemakkelijke indruk gehad dat hij bij vergissing ergens bij vreemde mensen thuis binnen was gedrongen. Had hij soms teveel gedronken de vorige avond ? Zo meteen zou er iemand binnen komen, en hem vragen wat hij daar deed! Bijna was hij uit bed opgesprongen, om weg te vluchten … En toen was het hem weer teruggekomen, beetje bij beetje, achteruit denkend; in de avond, de vochtige seringentak … de kruidenierster die de lakens neerlegt … hij zette de auto in een garage … Maar, natuurlijk ! Het was het huis dat hij zojuist gekocht had ! Wanneer Justin Merlin een bepaalde vermoeidheidsgraad bereikte, gebeurde het wel eens dat hij zich aan buitensporigheden overgaf. Goed, hij had het dus gekocht, dit huis … Vreemd. Liggend in het bed, bekeek Justin zijn kamer.

De kamer had iets van datgene dat het lichaam van een bewegingloze slaper onderscheidt van dat van een kadaver. De kamer was lauw, vredig, en leek te ademen, en het was alsof zij wachtte op de gewoontegetrouwe verschijning van de vrouw die er woonde. Die elke nacht in dit bed sliep. Want er was geen twijfel over mogelijk dat deze kamer van een vrouw was. Justin voelde ineens hoe fijn de lakens waren. Voorzien van monogrammen … het lukte hem niet de letters in spiegelschrift te lezen. Wat moest hij moe geweest zijn dat hij het comfort van deze matras niet gevoeld had, en de luchtigheid van de dekens. Op straatstenen had hij net zo goed geslapen.

Wat er zo vreemd was aan deze kamer, was de gelijkenis ervan met een sigarenkistje. Alles was van hout, de muren en het plafond, kostbaar, in de kleur van rozenhout. De diepte van de embrasures van de grote serredeuren aan de terraskant links, en de kleine ramen rechts waren uitgedost in het zelfde hout … Gecanneleerde meubels. Justin herinnerde zich het groene en roze opaalglas dat even had geglommen op het hout van de kaptafel voordat hij het licht had uitgedaan. Daar staan ze weer … Een oud vloerkleed in kleine steek geweven, met een patroon dat het parket imiteerde… Justin stond op, plotseling ongeduldig geworden, alsof hij een reiziger was die vol nieuwsgierigheid in een onbekende stad was aangekomen; hij wilde zijn huis gaan bekijken, hij had haast om het huis te leren kennen dat een slaapkamer als deze bezat.

Justin ging naar buiten het terras op aan de zonkant, dat terras op, waar, in de bijna–nacht, seringen hem tegemoet waren gekomen. Het was een vrij groot terras ter hoogte van de entresol, aan beide kanten ingesloten door de seringenstruiken en in het midden was het open waar het uitzicht gaf op de velden. Justin bekeek het groen dat opnieuw geboren werd, doorzichtig nog, van het kuikendons dat de zachte welving van het landschap voor hem bedekte, en hij voelde dat er in hem een soort vreemde vreugde omhoogkwam: er overkwam hem iets moois. Het bij toeval getrokken nummer was het winnende lot, het bracht hem deze mildheid, deze blijheid … Hij wilde zich snel aankleden, het huis rondgaan, de tuin, het landschap, alles zien, alles leren kennen.