Vertalingen Écrits intimes. Elsa Triolet.-2- Fragmenten, Passages.

 

dagboek 1912-1913

12 december (17 jaar)

 

Ik zou midden in een woord in slaap kunnen vallen, maar toch had ik zin om te schrijven.

Is het waar dat je om een groot artiest te worden, je de kunst boven al het andere moet liefhebben ? Dat denk ik wel. Je moet het über alles liefhebben, het alleen maar liefhebben om wat het zelf is, en niet voor de roem, de beroemdheid om te bewijzen ‘ wie men is ’ (mein Fall). Ik heb talent, maar ik ben me wel bewust van een bepaalde grens die ik niet overschrijden kan. Op sommige momenten laat ik me meeslepen, dan geef ik me over, maar dat is maar even, en ook al gaat de tijd ongelooflijk snel wanneer ik aan het tekenen ben, toch zou ik dat niet moeten willen. Waarom zou ik schrijven dat ik nooit iets bereiken zal, en trouwens, ik heb nooit gedacht dat ik iets zou bereiken, het atelier was maar een tijdverdrijf. Is er iets dat mij ooit totaal zal kunnen absorberen ? Nee, God heeft me de wens om lief te hebben gegeven, heeft mijn ziel geschapen voor de liefde, maar Hij heeft me niet het lichaam gegeven voor de liefde. Misschien zijn alle vrouwen daar wel gelijk in, zijn er daarom geen grootse vrouwen, geen vrouwen met genie. Je kunt niet tegelijkertijd liefhebben en je aan de kunst wijden, dat voel ik nu wel heel erg duidelijk en intens. Ik geloof dat wanneer ik beroemdheid nodig zou hebben, dat het dan niet zou zijn om de beroemdheid, maar als remedie tegen mijn liefdescultus. Op dit moment, zoals ik er nu over denk, vind ik dat je alleen maar kunt scheppen met totale overgave van jezelf, door alles op de wereld te vergeten, zonder te zoeken naar plezier in je werk, maar enkel en alleen de noodzaak, de evidentie ervan, en tegen jezelf te zeggen dat je het recht niet hebt om niet te werken, dat je een gevoel moet hebben dat niet “ plezier ” genoemd mag worden. Je kunt ergens plezier in hebben wanneer je bijvoorbeeld aan het borduren bent. Maar het is niet voor iedereen weggelegd om zulke sterke gevoelens te hebben. Ik denk niet dat ik ze heb, en trouwens, daar heb ik de energie niet voor. Een paar complimenten en je stuift vooruit; maar als men kritiek op je heeft heb je geen zin meer om te tekenen, je gaat spijbelen, en je moet jezelf dwingen om naar het atelier te gaan. En dat is begrijpelijk: wanneer je geen enkel zelfvertrouwen hebt en als men bovendien nog tegen je zegt dat het niks wordt, hoe kun je dan geen tegenzin in alles hebben ?

Ik ben echt heel erg nieuwsgierig naar wat ik zal worden, hoe mijn leven er uit zal gaan zien. Ik geloof wel dat Constantin Rom tevreden is over me. Hij heeft niets tegen mij gezegd, maar wel tegen Isserlis, hij zei dat ik ongelooflijk vooruitgegaan was. Ik weet het niet. Net als met andere dingen voel ik hier ook dat ik op een bepaalde grens stuit waar ik niet overheen kan. Ik denk dat ik aan het eind van mijn leven, op welk gebied dat ook is, mijn weg nooit zal kunnen vinden. Zelfs als ik alles achterlaat om me aan een enkel ding te wijden, dan nog zal ik dat alleen maar heel “lief” kunnen doen.

Ik heb vreselijke slaap. De volgende keer niet vergeten wat ik denk van E [onleesbaar], Isserlis, en van K [onleesbaar].