Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, woensdag 27 oktober 1858.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, woensdag 27 oktober 1858.

     Ja, ik heb je geld ontvangen (300) en dat heeft me diep bedroefd.

     Vanmorgen ontving ik je brief over de nieuwe kamer.

     Dat is allemaal heel ingenieus, maar hoe lang duurt dat?

     Je hebt dus niet mijn brief van de 23^e gekregen, en ook niet een kleine kist?

     Ik sluit snel af, en ik schrijf je uitgebreider later.

     Zet tot de 31^e dus niet rue Beuatreillis op je brieven.

     Ik hoef je niet te vertellen hoezeer ik geraakt ben door die verbazingwekkende geestelijke activiteit van je voor mijn zaakjes. Ik schaam me er bijna voor.

     Zeg me wel of je die brief van de 23^e hebt ontvangen en die kist.

Hier is het reçu dat ik voor mijnheer Blanché had gemaakt (betaald).

  Inhoudsopgave     Volgende brief