Vertaling Balzac. Voorwoord van La Comédie Humaine (3)

   De wet van de schrijver die hem tot schrijver maakt, en, ik ben niet bang om dat te zeggen, die hem de gelijke of de meerdere van een Staatsman maakt, is een willekeurige beslissing over menselijke dingen, een volledige overgave aan principes. Machiavelli, Hobbes, Bossuet, Leibnitz, Kant en Montesquieu, zijn de kennis die de mannen van Staat toepassen. “Een schrijver moet in moraal en in politiek vaststaande meningen hebben, hij moet zichzelf bekijken als een onderwijzer voor mensen ; want de mensen hebben geen meesters nodig om te twijfelen”, zei Bonald. Ik heb deze grootse woorden al heel vroeg als regel genomen, die de wet zijn voor zowel de monarchistische als de democratische schrijver. Daarom, indien men mij tegen mijzelf wil opstellen, dan zal het zo zijn dat men enige ironie verkeerd heeft geïnterpreteerd, of men wil op een verkeerde manier tegen mij terugantwoorden met een van de dialogen uit het boek, en dat is een manoeuvre die veel kwaadsprekers gemeen hebben. Voor wat betreft de diepe betekenis, de ziel van dit werk, komen hier de principes die er de basis van zijn. De mens is goed noch slecht, hij wordt geboren met instincten en capaciteiten ; de Maatschappij perfectioneert hem, maakt hem beter, en bederft hem niet zoals Rousseau beweerde; maar het belang ontwikkelt tegelijkertijd ook slechte neigingen. Het Christendom, en met name het katholicisme, dat zoals ik in Le Médecin de campagne zei, een heel systeem is van het onderdrukken van bedervende neigingen van de mens, is het grootste element van de Sociale Orde. Bij het goed kijken naar het toneel van de Maatschappij dat als het ware gegoten is naar waarheid met al het goede en het kwade, komt daar de levensles uit die zegt dat als de gedachte, of de passie die én de gedachte én de gevoelens behelst, het sociale element is, dan is dat ook het vernietigende element ervan. Hierin lijkt het maatschappelijke leven op het menselijke leven. Volken is alleen een lang leven beschoren als hun vitale daden beperkt blijven.

   Onderricht, of beter gezegd de opvoeding door Religieuze instellingen is het grote levensprincipe voor volkeren, de enige manier om de som van het kwade te verminderen en de som van het goede te verhogen in iedere Samenleving. De gedachte, het principe van goed en kwaad, kan niet voorbereid worden, noch in toom gehouden worden, noch geleid worden door de religie. De enige mogelijke religie is die van het christendom (zie de brief die in Parijs werd geschreven in Louis Lambert, waarin de jonge mystieke filosoof over de doctrine van Swedenborg uitlegt hoe er altijd maar één en dezelfde godsdienst is geweest sinds het ontstaan van de wereld). Het Christendom heeft moderne volken geschapen, en zal hen ook behouden. Vandaar ook ongetwijfeld de noodzaak van het monarchie principe. Het katholicisme en het Koningshuis zijn twee parallelle principes. Voor wat betreft de beperkingen die sommige instellingen willen opleggen aan deze twee principes opdat zij zich niet volledig kunnen ontwikkelen, daarvoor zal een ieder aanvoelen dat aangezien dit voorwoord beknopt moet zien te blijven, het geen politieke uiteenzetting mag worden. Daarom mag ik ook niet ingaan op de religieuze noch op de politieke misstanden van dit moment. Ik schrijf bij het schijnsel van twee eeuwige Waarheden : de Religie en de Monarchie, twee noodzaken die de hedendaagse gebeurtenissen opeisen, en waarheen elke schrijver met gezond verstand zijn land moet proberen mee te nemen. Ook al wil ik niet de vijand van de verkiezing zijn, wat een uitmuntend principe is om de wet samen te stellen, verwerp ik toch de Verkiezing als enige maatschappelijk middel, en met name zo slecht georganiseerd als het nu is, want het vertegenwoordigt geen imposante minderheden aan ideeën, aan belangen waarover een monarchistische regering van droomt. De Verkiezing, die zich uitstrekt tot alles, geeft ons een regering door de massa, de enige die niet verantwoordelijk is, en waar tirannie zonder geen grenzen kent, want het is de wet.

   Daarom beschouwde ik het Gezin en niet het Individu als het enige echte sociale element. In dit verband sta ik ook aan de kant van Bossuet en Bonald in plaats van mee te gaan met de moderne romanschrijvers, met het risico als ouderwets gezien te worden. Aangezien de Verkiezing het enige sociale middel is geworden, als ik er zelf toe zou behoren, dan zou er niet de minste contradictie tussen mijn daden en mijn ideeën mogen bestaan. Een ingenieur kondigt aan dat die en die brug dreigt in te storten en dat het voor iedereen gevaarlijk is om er over te gaan, maar dan gaat hij er zelf wel overheen als die brug de enige weg is om in de stad te komen. Napoleon had de Verkiezing heel goed aangepast aan het genie van ons land. Daarom waren dan ook de minste afgevaardigden van zijn Kieslichaam de beroemdste oratoren van de Kamers ten tijde van de Restauratie. Als we ze van man tot man vergelijken, dan heeft geen enkele Kamer het Kieslichaam geëvenaard. Het kiessysteem van het Empire is dus ontegenzeggelijk het beste geweest. Sommige mensen zouden iets geweldigs en gunstigs kunnen vinden in deze verklaring. De romanschrijver die geschiedenis wil beschrijven, die krijgt ruzie, en hem zal gevraagd worden om redenen voor zijn politiek. Ik gehoorzaam hier aan een verplichting, en hier is dan het hele antwoord. Het werk dat ik op me heb genomen zal de lengte van een verhaal hebben, ik was er de nog verborgen reden van verschuldigd, en de principes en de moraal.

   Gedwongen om de voorwoorden weg te halen die gepubliceerd waren om kritieken van overwegend voorbijgaande aard te beantwoorden, wil ik daar slechts één van bewaren. Schrijvers die een doel hebben, al was het maar om terug te keren naar een verleden dat ze onsterfelijk worden, moeten altijd eerst het terrein opruimen. Maar, wie zijn steentje bijdraagt aan het ideeëndomein, wie misbruik signaleert, wie er ook maar met een teken het slechte aangeeft om het eraf te halen, hij zal altijd voor een immoreel iemand doorgaan. Het verwijt van immoreel zijn heeft nog nooit ontbroken aan de moedige schrijver, en is daarbij het laatste dat er gedaan moet worden wanneer men de poëet niets meer te zeggen heeft. Als men oprecht is in zijn beschrijvingen ; als men door dag en nacht te werken de moeilijkste taal ter wereld kan schrijven, dan krijgt men het woord immoreel in het gezicht geworpen. Socrates was immoreel, Jezus christus was immoreel, beiden werden vervolgd en achtervolgd in naam van de Maatschappij en Samenleving die zij hervormden of omver wierpen. Wanneer men iemand wil vermoorden, dan taxeert men hem van immoraliteit. Deze daad is bekend bij partijen en is de schande van allen die dit gebruiken. Luther en Calvijn wisten heel goed wat zij deden toen zij gekrenkte materiële belangen gebruikten als schild ! Zij hebben dan ook hun hele leven kunnen beleven.    Pagina