Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Aan Simon Raçon, 18 juli 1864, aan Alfred Cadard

Charles Baudelaire
Brussel, België.
Aan Simon Raçon, aan Alfred Cadard.

Constant Montald.Belgisch kunstschilder. Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. aan Simon Raçon, Théophile Thoré, J. Rozez. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Constant Montald, 1862-1944. Belgisch kunstschilder.

 

AAN SIMON-RAÇON
Brussel, maandag 18 juli 1864.

Geachte heer,
 

    Wanneer uw zetters en uw correctoren mij twee of drie weken lang vergeten, dan denk ik altijd dat er iets kwijt is geraakt of dat u het door mij gestuurde pakket niet ontvangen hebt.
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik u de tweede drukproef van het derde gecorrigeerde vel heb teruggestuurd, met goedkeuring om te drukken.
Ik zou het heel fijn vinden om te weten of de twee of drie correcties die ik gedaan heb voor het eerste vel, na akkoord om te drukken, al zijn uitgevoerd.

    Vergeet niet dat mijnheer Pauchet, secretaris van L’Opinion nationale, al heel lang wacht op Le Mystère de Marie Roget. De verbeterde vellen zullen gelukkig het manuscript vervangen dat ik dat ik van hem heb teruggenomen.
Als Marie Roget gedrukt is, stuur het dan naar hem, en denk er aan dat er drie of vier pagina’s zijn, de laatste, in strokenproef gecorrigeerd, die naar het vierde vel verplaatst zijn.

    Of u het nu direct naar mijnheer Pauchet zendt, of dat u het naar mijnheer Noël Parfait stuurt om het aan mijnheer Pauchet door te geven, wilt u dan wel zo vriendelijk zijn om er een noot bij te voegen, waarin staat dat het van mijnheer Baudelaire is, die nog steeds afwezig is, en dat de publicatie in L’Opinion nationale urgent is, en als laatste een kleine aankondiging (bovenaan) dat het een fragment uit een boek is dat binnenkort zal verschijnen, het vijfde deel van mijn vertaling van Edgar Poe, met de titel: HISTOIRES GROTESQUES ET SÉRIEUSES.

Hoogachtend,

Met vriendelijke groet,

Charles Baudelaire

Hôtel du Grand Miroir,

Rue de la Montagne, Brussel.

U mag mijn brief ook aan mijnheer Noël Parfait laten lezen.

AAN ALFRED CADART
Brussel, donderdag 21 juli 1864.

Geachte heer,

    Drie maanden geleden ben ik hier gekomen met de gedachte dat ik veel geld zou kunnen verdienen met de zaak die het verstandigst was. Ik ben echter alleen maar teleurstellingen tegengekomen.
Het is zelfs zover gekomen dat het bijna onmogelijk voor me is om er nog uit te komen. Toch heb ik in Parijs ook nog zaken lopen.
Ik ga op zijn laatst eind augustus terug naar Frankrijk, en ik denk dat ik dan voldoende geld in handen heb. Doe nooit zaken met Belgen – behalve met contant geld.
Ik neem aan dat ik in de rue d’Amsterdam uw mappen met etsen zal vinden.
Als ik tijd had gehad om u te verwittigen, had ik liever gehad dat u ze voor mij had bewaard.

Hierbij mijn meest oprechte excuses,

 Charles Baudelaire