Baudelaire, correspondentie. Aan Narcisse Ancelle, 18 november 1864., aan Michel Lévy.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Georges Lemmen. Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België.Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Georges Lemmen, 1865-1916. Belgisch kunstschilder.


AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, 18 november 1864.


Beste vriend,

    Hartelijk dank. Ik schaam me jegens mijn moeder.
Wat zou ik gelukkig zijn als ik haar wat geld zou kunnen geven! Over enkele dagen weet ik of dat mogelijk gaat worden.

    De post bezorgt hier de aangetekende brieven niet in hotels met bewoning. Ze laten een kennisgeving achter waarmee men dan de brief kan gaan ophalen op het hoofdpostkantoor.
Gisteren was ik de hele dag weg. Ik had uw brief vanochtend pas.

    Over twee dagen ben ik niets meer schuldig in Brussel. Woensdag ga ik weg (ofwel om half tien, als ik door de koorts vroeg uit mijn bed kan komen, ofwel om half drie – en dus ben ik of woensdag om 6 uur ’s avonds, ofwel donderdagochtend om 10 uur bij u, daar kunt u zeker van zijn.

    Ik herinner me dat ik het met u over een boek heb gehad dat me heel vreemd leek, dat is ongetwijfeld een studie van de Parijse maatschappij onder het huidige Empire, geschreven door een Duitser.
Ik ken de brochure waar u op zinspeelt.
Het is erg jeugdig, kinderlijk zelfs, maar het is van een man die rechtvaardig klinkt.
U heeft het over Het Belgische Openbaar Onderwijs.
Ik heb enorme moeite gedaan om die organisatie te begrijpen, en het is me niet gelukt.
Wat ik wel duidelijk begrepen heb is dat de literaire studies verwerpelijk waren, en dat de jonge mensen over het algemeen beter wetenschappelijk onderwijs kregen. Geen Latijn.
Geen filosofie. Veel fysische wetenschappen.
Dat is wat ik de moderne domheid, de Duruyschool  noem.

Tot gauw. Uw toegewijde,

C.B.

Ik dank u voor al uw goede woorden.

Ik zal uw boek meebrengen.
Maar het is maar op betrekkelijk niveau een prachtboek.

AAN MICHEL LÉVY
Brussel, 2 december 1864.

Beste Michel,

    Ik weet dat u het erg druk heeft, en ik schaam me dat ik u wederom moet lastigvallen. Maar echt, hoort dat nu, wat er met mij gebeurt?
Ik dacht dat mijnheer Raçon zich niet met mij kon bezighouden vanwege het maken van de almanakken. Maar de almanakken zijn al heel lang af.
Trouwens, in mei, juni, juli en augustus worden er geen almanakken gemaakt.
Daarna dacht ik dat de aankondiging van mijn terugkeer u ervan weerhield mij het einde van het boek op te sturen; enfin, ik hoopte dat ik er vanochtend mee verder kon gaan en de correctie deze week af zou krijgen.

    Moet ik soms uiteindelijk weer iets monsterlijks en absurds veronderstellen zoals bijvoorbeeld het vooroordeel van mijnheer Raçon om het boek zonder mij af te maken?

    Ik zeg u nogmaals wat ik u al eerder zei over het ernstig nadelige effect dat ontstaat wanneer er teveel tijd tussen twee drukproeven zit, en ik smeek u om mijn ongerustheid te kalmeren.

Uw toegewijde,

C.B.

Het negende vel druks omvatte het begin van Philosophie d’ameublement.

Laatste zin: Tout article de ce genre doit être orné d’une…..

Wat er nog rest dat zijn vier pagina’s (van mijn tekst) van Philosophie d’ameublement, en zeventien pagina’s van Génèse d’un poème, dat wil zeggen voor Simon Raçon een vel en enkele pagina’s.