Correspondentie Charles Baudelaire: België. Aan Madame Paul Meurice, Brussel, 24 mei 1865.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Gustave van de Woestijne.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Gustave van de Woestijne, 1881-1947. Belgisch kunstschilder.

AAN MADAME PAUL MEURICE
Brussel, 24 mei 1865.

 

Geachte mevrouw,

     U moet wel heel erg koket van binnen zijn of heel weinig in vriendschap geloven om ziek zijn te zegenen, in de hoop dat u daardoor interessanter wordt.
Ik zweer het u, u heeft op geen enkele manier bijkomende omstandigheden nodig en ik voeg daar aan toe dat u wel erg goedgelovig moet zijn om u in te beelden dat een ziekte vriendschap aantrekt.
Een ziekte kán echte vriendschap aantrekken (die door mijn God wordt ingegeven. Want uw God, ik zie niet wie dat kan zijn, of het moet die van de heren Rogeard, Michelet, Benjamin Gastineau, Mario Proth, Garibaldi, en van abt Châtel zijn).
Maar nooit een banale en oppervlakkige vriendschap.
Ik herinner me dat ik op een dag, toen ik in een ernstige kritieke toestand was, vier keer een vriend van me heb gevraagd om bij me te komen.
Enfin, zijn vader heeft me in zijn plaats geantwoord, dat hij me verzocht zijn zoon te vergeven, maar dat deze, vanwege zijn onoverkomelijke angst voor bloed, het niet kon opbrengen naar me toe te komen.
Ik ben beter geworden, ik heb mijn vriend weer gezien, en ik heb hem nooit geplaagd met zijn lafhartigheid op het gebied van bloed.

     Ik ben erg blij dat u af en toe een beetje lijdt. Door de vuurzee gaan is voor iedereen van nut; ik zal niet zo ver gaan in wreedheden door tegen u te zeggen zoals die lomperik van een Veuillot , dat, aIs u lijdt, dan zal u wel gezondigd hebben!
Ik vind het goed dat onschuldigen lijden. Ik ben niet echt galant, is het wel?
En ik durf een vrouw een brief te schrijven, zonder mijn brief op smaak te brengen met galanterieën en onbenulligheden.
Ik vind u zo lief, zo gracieus en zo aardig, hoe vaak heb ik al niet zin gehad om u om de hals te vliegen en u te kussen?
Maar dat zou niet behoorlijk zijn geweest, en u kent mijn respect voor het behoorlijke.
En, om mijn biecht af te maken, dacht ik: het is een vrouw, dus, ze zal de betekenis van mijn omhelzing niet begrijpen.
Oef! Nu ik dit gezegd heb, zal ik het er nooit meer over hebben.

     Als u Manet ziet, zeg hem dan wat ik tegen u zeg, dat het een kleine of grote vuurzee is, dat gespot, beledigingen en onrecht, uitstekende dingen zijn, en dat hij ondankbaar zou zijn als hij dat onrecht niet zou bedanken.
Ik weet heel goed dat hij wel wat moeite zal hebben om mijn theorie te begrijpen.
Schilders willen altijd gelijk succes hebben.
Maar, echt, Manet heeft zulke geweldige en zulke lichte talenten dat het jammer zou zijn als hij ontmoedigd zou raken.
Hij zal nooit helemaal de lacunes van zijn temperament kunnen opvullen.
Maar hij heeft een temperament, dat is het belangrijkste, en hij lijkt niet te vermoeden dat hoe meer onrecht er is, hoe beter de situatie wordt, op voorwaarde dat hij niet gek wordt (u zult dat vast heel vrolijk kunnen zeggen, en zonder hem te kwetsen).

     Enige tijd geleden was ik gedwongen om te dineren bij madame Hugo.
Haar twee zoons hebben me stevig een preek gelezen, maar ik heb me maar als een goedzak gedragen, ik, die al republikein was nog voordat zij geboren waren, en ik dacht in mezelf aan een gemene ets, van Henri IV gehurkt op handen en voeten, met een kind op zijn rug.
Mevrouw Hugo etaleerde een geweldig plan voor me over internationaal onderwijs (ik denk dat het weer een nieuwe gril is van die grote partij die het streven naar het geluk van het menselijke ras op zich heeft genomen).
Omdat ik niet zo makkelijk kan praten, op elk moment, maar vooral na het eten, vooral wanneer ik behoefte heb om te gaan dromen, had ik de grootste moeite om haar uit te leggen dat er ook grootse mannen waren geweest VOOR het internationaal onderwijs. En omdat kinderen geen ander doel in het leven hadden dan koekjes eten, stiekem likeur drinken en naar de meisjes gaan, er dus ook niet méér grootse mannen DAARNA zouden komen.

- Gelukkig voor mij, ga ik voor gek door, en is men mij toegeeflijkheid verschuldigd.

     Serieus, zeer beslist, zal ik u de hand komen schudden tussen 1 en 5 juni.
Indien tijdens uw conversaties met uw man mijn naam mocht vallen, doe hem dan de groeten van me, en leg hem dan uit hoezeer ik - hoewel ik niet hetzelfde denk als hij,  - het recht heb mezelf als een eerlijk man te beschouwen.

     De beroemde … heeft mij ook een preek gegeven van twee uur (hij denkt dat dit conversatie is), en aan het eind heb ik hem heel eenvoudig gezegd: Mijnheer, voelt u zich sterk genoeg om een snertjongen graag te mogen die niet hetzelfde denkt als u?
De arme onschuldige man stikte er bijna van!

Uw toegewijde,

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief