Correspondentie Baudelaire: België, aan Narcisse Ancelle. Brussel, woensdag 21 februari 1866.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Jimmy Kets.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Jimmy Kets, 1979. Belgisch fotograaf.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, woensdag 21 februari 1866.

   De originele brief

 

Beste vriend,

    Ik heb gisterenochtend (voor de 100 frank) om 8 uur, om 3 uur en om 6 uur ‘s avonds op uw antwoord gewacht, en vandaag ook op dezelfde tijdstippen.
U wilt me zeker tegelijkertijd ook berichten over Dentu meesturen. Maar dan kan ik lang wachten. U heeft geen idee hoe erg mijn toestand gespannen is.

    Ik heb u zoals u wenste enkele aantekeningen gestuurd over de mogelijke uitgevers, maar met uitzondering van Dentu, omdat u daar op de bonnefooi maar naartoe bent gegaan, wil ik u verzoeken om dat allemaal maar even te laten liggen voorlopig. Lécrivain wilde u dat nog zeggen, maar dat durfde hij niet.
Neemt u het me alstublieft niet kwalijk beste vriend, wat ik u hier vertel, want geloof me, ik heb een grote erkentelijkheid voor alle vriendschap en toewijding die u voor me heeft gehad.
Maar echt, al dat getrippel, al die manieren van handeldrijven is allemaal nieuw voor u, en ik vrees dan ook dat u in dat grote Parijs waar alles net zo rondgaat als in een dorp, u niet snel genoeg al die boekhandels afgaat, en dat u daardoor, zonder het te willen, onderhandelen onmogelijk gaat maken, of op zijn minst te moeilijk.
Maar de grootste reden is denk ik – reden waaruit mijn extreem zwakke karakter blijkt – is dat het wachten op uw antwoorden me zo gespannen maakt dat ik er helemaal niet meer door kan werken.
Ondanks alle moeilijkheden ga ik 15 maart naar Parijs, en als ik wat oppervlakkig gesproken heb met een paar mensen, zie ik wel of er reden is om mijn boeken te verdelen in twee pakketten, of, aangezien dat veel verstandiger lijkt, ik me moet houden bij de beslissing er één blok van te maken.

    Voor wat betreft het mysterie Lemer-Garnier, ik hoef de oplossing daarvan al niet eens meer te weten, alleen Lemer heeft er de sleutel van, en hij heeft vast redenen genoeg om ons die niet te geven.

    In één van uw laatste brieven vertelt u mij dat mijn moeders dokter bekend staat als een onbekwame dokter, maar dat ik dat niet mag zeggen.
Dat heeft me heel ongerust gemaakt. We hebben allemaal een ziekte onder de leden. Stelt u zich nu eens voor hoe ongerust ik zou worden als de toestand van mijn moeder verergert! Ik zal u gehoorzamen, maar echt, ik zou het tegenovergestelde hebben gedaan.

    Ik heb sinds drie dagen al die 100 frank aangebroken die ik zo zorgvuldig apart gehouden had.
En dus als die 100 frank van u aankomen, dan kan ik nog maar 190 frank geven. En als ze die nu eens misprijzend weigeren?

Met het verzoek om mijn hartelijke groeten over te brengen aan mevrouw Ancelle.

Uw toegewijde en bedankt.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief