Correspondentie Baudelaire: België. Aan Narcisse Ancelle. Brussel, 17, 20 juli 1865.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Paul Bril.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Paul Bril, 1553/54-1626. Belgisch kunstschilder.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, maandag 17 juli 1865.

 

Waarde Ancelle,

    Ik kom net bij mijnheer Prosper Crabbe vandaan, in de rue Neuve 52. Hierbij een briefhoofd.

    Ik heb hem het geval uitgelegd. Een tweevoud (duplicaat) dat hij van u zal krijgen, en dat hij zal moeten gaan vergelijken.

    Plus 2000 frank, die hij in ruil voor de overeenkomst zal geven, die vroeger ooit in Parijs is getekend.

    Adresseer dus in alle veiligheid die 2000 frank en de overeenkomst aan Crabbe.

    Het was mijnheer Crabbe die de schilderijen van Malassis onlangs gekocht heeft. Snel! Snel! U weet dat die Caroly van u dood is. Het is nu al de 17e, u krijgt deze brief de 18e, om 10 uur. U heeft maar net de tijd om te antwoorden en het geld te sturen. Het spreekt voor zich dat Crabbe degene is die u de overeenkomst terugstuurt, niet ik.

Doet u de brieven van Malassis met de overeenkomst in een map.

En dan ga ik nu de affaire Lemer ophitsen.

Groeten aan Mevrouw Ancelle.

Uw toegewijde,       C.B.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, donderdag 20 juli 1865.

   De originele brief

 

Beste vriend,

    Morgen, vrijdag de 21e, ontvangt u van mijnheer Martroye het reçu dat u aan mijnheer Malassis had gevraagd, en ook de betreffende overeenkomst. (Even heel serieus, mijnheer Malassis heeft 100 frank naar die schoft van een Pincebourde gestuurd, bij wie naar het schijnt de affaire afgesloten was vanaf 10 juli.)
Mijnheer Malassis heeft voor mij een kleinigheidje betaald (1 frank 60) dat ik hem ga terugbetalen.
- Voor die 10 frank, wilt u die op mijn uitgavenrekening zetten.

    Ik wilde u bedanken voor het feit dat u bij Julien Lemer bent geweest. Ik ben zo in de war en onthutst, dat ik me er maar niet toe kan zetten om Julien Lemer vanavond te schrijven, ik heb hem namelijk nog een massa belangrijke aantekeningen op te sturen, die te maken hebben met de overeenkomst die hij moet laten maken (vrij aparte aantekeningen, die interessant zijn voor de boekhandelaar waarmee hij gaat onderhandelen).
Ik zal ze voor middernacht gaan maken.

    Bovendien moet ik u een minder belangrijke aantekening sturen, die betrekking heeft op mijnheer Miquel Rouget, die me een dringende brief heeft geschreven. Maar het is niets alarmerends.

    Wat me wel erge zorgen baart, is te weten of Sainte-Beuve en Julien Lemer me een goede overeenkomst laten maken voor mijn zes boeken.
Julien Lemer weigert iedere vorm van honorarium. Dat zint me niets.

Uw toegewijde,       

C.B.

De groeten aan mevrouw Ancelle.

Mijnheer Malassis komt bij mijnheer Martroye vandaan. Ik hoef er niet meer naartoe te gaan.

(Een van mijn beste vrienden uit Parijs, aan wie ik mijn angsten heb verteld die die Auvergnaat van een Pincebourde me alsmaar aandeed, bood aan om me van hem af te schudden via een aantal gewelddadige en dictatoriale middelen.
- Ik ga er misschien wel gebruik van maken.
- Die Pincebourde drijft immorele handel met schrijvers.)

  Inhoudsopgave     Volgende brief