Correspondentie Baudelaire: België, aan Ancelle. Brussel, maandag 19 februari 1866.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Stephan Vanfleteren.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom  Stephan Vanfleteren, 1969. Belgisch fotograaf.
 Charleroi.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, maandag 19 februari 1866.

 

Beste vriend,

    Ik ontving vanochtend een hoogst vreemde brief van mijnheer Troubat, secretaris van Sainte-Beuve, die het met veel sympathie heeft over mijnheer Lemerre, uitgever, heel enthousiast en erg intelligent, zegt hij, die de wens kanbaar had gemaakt om Les FLeurs du mal te gaan herdrukken.
Ik heb mijnheer Troubat geantwoord dat ik u had opgedragen om alles onder te brengen.

    Betekent deze informatie dat u met alle ondernemingen stopt?
Dat denk ik niet. Maar het is misschien goed om eens te weten te komen wat dat is die mijnheer Lemerre (passage Choiseul 47).

    Omdat Sainte-Beuve op de hoogte was van mijn problemen, zal Troubat (die meestal alleen maar via Sainte-Beuve denkt) niet zomaar wat zeggen.

    Verder geef ik hierbij de brief, die nogal raadselachtig is.
Ik kan er eigenlijk niet eens uit begrijpen of men mij die mijnheer aanwijst als een uitgever die bereid is in zijn algemeenheid alle dingen van mij te nemen, bereid is voor mij, op een vage manier, een soort onbekende kennis, of gewoon een goede uitgever, alleen voor poëzie.

    Ik neem aan dat de twee brieven die u voor deze heeft ontvangen u geraakt hebben. Men moet ook op zoveel dingen letten!
Ik schaam me echt als ik denk aan al die kopzorgen die ik u geef, en ik heb medelijden met u.

    En als ik er aan denk dat ik in dit hondenland alleen maar diefstal, leugens, en gedwongen geldverlies ben tegengekomen, en dat daar bovenop België er alleen maar voor gezorgd heeft dat al mijn zaken in Parijs er alleen maar moeilijker door zijn geworden, dan word ik benomen door een soort woede.

 Wees heel erg voorzichtig, alstublieft.

C.B.

    Het leven wordt me hier steeds onverdraaglijker.
Ik geloof dat de gedwongen gelduitsparingen die ik gedurende twee maanden of zes weken heb gedaan die roddelaarster tot wanhoop hebben gebracht.
Zelfs als je bij dat soort mensen niets betaalt, moet je het toch bij hen uitgeven.
Een zieke die veel eet wordt geëerd.

‘s middags.

    Mijnheer Lécrivain komt net bij mij vandaan. Ik heb hem uw brief voorgelezen en die van de gebroeders Garnier.

    Lécrivain was helemaal verbouwereerd, de zaak had hem zó zeker geleken.

Hij liet het me opnieuw voorlezen en zei toen:
Wat is dat voor een overeenkomst met Lemer?
(Ik heb nooit een overeenkomst gehad met Lemer.)
“Wat is dat voor een overeenkomst met Hetzel? ”
(Toen heb ik hem dus de affaire met Hetzel verteld. )
Toen heeft hij geconcludeerd (zich daarbij herinnerend dat Lemer hem, Lécrivain, zelf vaak had gevraagd wat deze affaire waard zou kunnen zijn), dat Lemer de affaire aan de gebroeders Garnier had voorgesteld als zijnde zijn eigen zaak, maar tegelijkertijd op zo’n manier dat zij er een hekel aan zouden krijgen, omdat hij het misschien zelf wilde gaan doen en het daarna wilde wederverkopen, of gewoon om anderen er een hekel aan te laten krijgen.

    De brief waarvan u dacht dat hij van de gebroeders Garnier kwam, maar die gewoon van een of andere loopjongen komt, is inderdaad zo dom en zit zo vol met onwaarheden dat er wel een of ander mysterie achter moet worden gezocht.

    Denk eraan dat Lemer de enige was die de overeenkomst met Hetzel kende en deze is niet tot uitvoering gebracht, en dat ik alleen maar naar Hetzel ben gegaan om hem te vragen om me mijn vrijheid terug te geven op aanraden van Lemer (die beweerde dat Le Spleen en Les Fleurs de doorslag aan de affaire zouden geven).

    Lemer heeft Hippolyte vijf maal gezien. Ik vertel u nogmaals mijn raadgevingen om voorzichtig te zijn.

    Ga naar niemand toe zonder mij eerst te vragen. Draai dit vel om.

    Ik vrees nu dat de mislukking bij de gebroeders Garnier Dentu ook nadelig beïnvloedt. Wat goed zou zijn is wanneer we hem zouden zien aankomen, zoals dat heet, dat wil zeggen dat hij misschien tijdens het gesprek zou kunnen zeggen: “Wat zijn dat dan voor andere boeken waar een vriend van Baudelaire een onderhandeling voor is gestart?” etc… Dan zou u bijvoorbeeld los kunnen gaan en praten.

  Inhoudsopgave     Volgende brief