Baudelaire correspondentie Brussel, België. Aan Narcisse Ancelle, 4, 8 februari 1865.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Achiel Van Sassenbrouck.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.

Zoom Achiel Van Sassenbrouck, 1886-1979. Belgisch kunstschilder.


AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, zaterdag 4 februari 1865.


Beste Ancelle,


     Ik wacht nog steeds op een antwoord van u, sinds begin januari.

     Misschien heeft u de boodschappen niet goed begrepen waarvoor ik zo vrij was u die op de mouw te spelden. Misschien heeft u die beschouwd als onbenulligheden, omdat u niet dezelfde liefde als ik voor papier, goud, etswerk, etc.
En, toen u eindelijk die boodschappen voor mij wilde gaan uitvoeren, was het te laat, en nu durft u me niet te vertellen dat alles verloren is. Zo zit het toch, nietwaar?

     De lommerd? Is alles veilig en hoeveel ben ik hen Jacquinet nog schuldig? Desoye?

     Ik dacht zo dat de brief van Proudhon u wel zou interesseren.
U heeft er de obsessie van de bankroet in gezien als een heilzaam iets, en van de afschaffing van de rente.

     En onze afrekeningen? Bent u ziek? Bent u soms afwezig?

     Hartelijke groeten. Maar in vredesnaam, antwoord me.

C.B.

AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, woensdag 8 februari 1865.


Beste Ancelle,


    Ik schrijf u nu even in een rustige periode die een van mijn aanvallen me toestaat te hebben, want die aanvallen zijn zo heftig soms, dat ik vanochtend meer dan een uur nodig had om uw brief te kunnen ontcijferen.

    Het is beter dan goed, het is heel goed, en mijn dank daarvoor. En het is ook nog minder duur dan ik verwachtte.

    Alleen, over die lessenaar (die moet wel in slechte staat zijn, die is te goedkoop), heeft mevrouw Desoye u wel de sleutel teruggegeven, en is het slot wel gemaakt, of is er een nieuw slot op gemaakt?

    Wat Jacquinet betreft, ik verzeker u op de meest positieve manier dat ik u die aantekening in mijn eerste brief heb opgestuurd. U heeft hem vast laten vallen bij het openen van de brief. Hierbij zit een nieuwe, gekopieerd.

    En dus als ik naar Honfleur terugga (áls ik Honfleur ooit nog terugzie!) zal ik bij u thuis mijn zaken laten inpakken, op voorwaarde dat er inpakkers in Neuilly zijn.

    Ik kende die affaire Renard al. Een van de vrienden van Renard, die ik helemaal niet kende behalve van zijn werk, achtte het een goede zaak om voor mij een schilderij van Goya te kopiëren uit het paleis van de voormalige hertogin van Alba. Uiteraard heb ik naar Madrid geschreven om hem te bedanken.
Soms krijg ik wel eens, van heel ver, en van mensen die ik niet ken, betuigingen van sympathie, en dat doet me veel, maar het troost me niet voor mijn verwerpelijke misère, noch voor mijn vernederende toestand, en nog minder voor mijn zonden.

    De brief van Proudhon heeft u niet genoeg geraakt, en u maakt hem veel te licht uit voor gek. Ik had u die brief opgestuurd om u te bewijzen dat Proudhon, ondanks wat er gezegd is, nooit gevarieerd had.
Aan het eind van zijn leven net als aan het begin van zijn leven, was hij in het bijzonder geobsedeerd door kwesties op het gebied van productie en financiën.
Als er nou sprake was van kunst, ja, dan had u gelijk gehad om te zeggen van Proudhon: hij is gek. Maar op het gebied van zuinigheid lijkt hij me bijzonder respectabel als man.

    Ik zie maar één manier om de utopieën, ideeën, paradoxen en profetieën van Proudhon over opbrengsten en eigendommen teniet te doen, en dat is om afdoende te bewijzen (is dat gebeurd? Ik ben niet thuis in die dingen) dat volkeren rijk worden door zich in de schulden te steken.
U bent een betere man van financiën dan ik, dus dan moet u weten of deze stelling onderschreven is.

    U wenst me geluk met mijn gezondheid. Maar ik lijd verschrikkelijk sinds een week. Ik heb afwisselend mijn beide ogen verstopt gehad door verkoudheid, hoofdpijnen en reumatiek. Zoals u weet was ik begonnen met vier maanden maag- en darmstoornissen.
In augustus en september was er hier een beetje licht gekomen. En toen ging het goed met me.
Maar sinds twee maanden krijg ik meestal vanaf middernacht koorts. Dan komen er lange uren die traag voorbijgaan waarin ik de hele tijd bibber en het heel koud heb; en dan uiteindelijk tegen de ochtend val ik in slaap van vermoeidheid, en heb ik niet van mijn slapeloosheid kunnen profiteren om te werken, en dan word ik laat wakker, vreselijk transpirerend, en heel moe van het slapen.
En vooral sinds een week is de pijn verschrikkelijk toegenomen. En u weet dat er voor pijn geen dapperheid mogelijk is, behalve een passieve. Het is een volledig afzien van de wilskracht.

    Onder deze omstandigheden verzoek ik u om toestemming om mijn spaarproject af te zeggen, althans voor twee maanden, ik zal het plan in Honfleur weer hervatten. Laten we ervan uitgaan dat mijn verblijf hier verlengd wordt tot eind maart, dat is al heel wat. Sinds half november heb ik van niemand iets gehad, en heb ik ook niets gegeven hier. Mijn rekening was volledig betaald tot 1 oktober. In de winter moet men hier veel meer uitgeven dan in de zomer.
In de zomer was het 200 of 220 per maand. Drie maanden winter, dat loopt in de 900 frank. Ik zeg: dat moet gebeuren, want ik kan mijn afrekening niet krijgen. Men kijkt me hier kwaad aan, dat kan ik zien.
En dan zijn er nog ontelbare andere kleine uitgaven, buiten het hotel, die ik niet kan betalen sinds twee maanden, zonder van die belachelijke listen te verzinnen: tabak, papier, postzegels, verstelwerk, etc.
Bijvoorbeeld, mijn droom om kinawijn te bezitten is in mijn hoofd net zo'n obsessie geworden als wens voor een galeislaaf een bad vol met water in zijn verbeelding te hebben.
En ik zou ook graag sterke laxeermiddelen willen hebben. Maar ik kan niets van dat alles krijgen.

    (Tussen twee haakjes, ik verzoek u om niets hiervan door te vertellen aan mijn moeder. U kent haar verschrikkelijke voorstellingsvermogen. Dus geen woord. Ik ben er van overtuigd dat al die ziektes verdwijnen zullen met de komst van succes en een voorspoedig vertrek van hier.)

    Ik had het over de vernederingen van kleine behoeften. Vergeef me dat ik het u en passant moet zeggen, maar al uw brieven, behalve de aangetekende, zijn onvoldoende gefrankeerd. Het feit dat ik hier aandacht aan moet besteden, is wel een teken van misère. Wanneer de conciërge tegen me zegt: Mijnheer, u moet er nog 40 cent bijbetalen, dan ben ik heel ongelukkig.
U frankeert uw brieven alsof u ze naar een Frans departement stuurt. Er moet een rode postzegel op, of twee blauwe. Pardon!

    Ik word alsmaar achtervolgd door pech. Ik verwacht sinds de eerste van deze maand 300 frank van de Revue de Paris, en 400 van de Figaro. Het gaat verschrikkelijk slecht met de Revue de Paris, ze kunnen me niet eens het beetje betalen dat al verlopen is.
De Figaro vindt dat wat ik heb opgestuurd veel te serieus is en dat het buiten het bereik gaat van de lezers. Dat is nog beleefd, om niet te hoeven zeggen: vervelend.
En omdat het fragmenten zijn uit het laatste boek dat voor Michel Lévy was gemaakt, en het boek gaat verschijnen, betekent dat een verlies van 700 frank.

    Voor de grote affaire, de verkoop van Les Paradis, Mes Contemporains, en Pauvre Belgique!, daarop wacht ik nog.

    Ik kan niet veronderstellen dat mijn naam zo weinig voorstelt en dat mijn vrienden me zo hebben vergeten dat we niet minstens 600 frank uit de eerste oplage kunnen halen van elk boek, wat dan op 2400 frank uitkomt.
Maar mijn ziekte en pijn hebben mijn werk onderbroken, wat al zo onderbroken was. Er ontbreken vier hoofdstukken in Belgique, en drie in de Contemporains.

    Mijn waarde, ik heb zo'n vermoeid hoofd dat ik niet verder ga. Geef me de volledige maandrekeningen van januari, februari en maart. Vandaag, alleen januari en februari. Of het 150 of 180 is, ik weet het niet.
Op goed geluk, ik gok op 300, en ik trek daar 100 van af die ik 2 januari heb ontvangen. Uw reçu zit bij het tweede vel van het vel van Jacquinet.
Ik zal de duivel aan zijn staart trekken, en ik zal de mensen wat laten wachten, totdat mijn zaken in Frankrijk geregeld zijn.

    U heeft de brief niet begrepen waarin ik zei dat het me speet dat ik niet van die 400 en die 600 frank had geprofiteerd om weg te gaan.

    Ik lijd en ik verveel me. Maar zelfs als ik veel geld had, dan zou ik nog niet weggaan. Ik zit in quarantaine, en dat blijf ik, totdat de oorzaken van die quarantaine verdwenen zijn.
Het gaat niet alleen om geld, maar ook om boeken die af moeten, en boeken die verkocht moeten worden, waardoor ik meer zekerheid heb dat ik in Frankrijk een paar maanden rust heb.

Mijn moeder heeft me een heel aardige brief geschreven vol met wijsheid. Wat een geduld! En wat een vertrouwen in me! Wist u dat ze heel erg ziek was en ineens weer helemaal beter werd? Gelukkig voor mij kreeg ik dat nieuws, het slechte en het goede, tegelijkertijd!

    Laat het niet vertragen, alstublieft, niet alleen omdat ik geld nodig heb, maar ook omdat uw brieven me wat afleiding geven.
Ik ga mijn kamer niet uit. En trouwens, waar zou ik heen moeten, als ik wel de deur uit kon?

Uw toegewijde,

Charles.