Correspondentie Baudelaire, aan Sainte-Beuve. Parijs. Woensdag, 26 maart 1856.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN SAINTE-BEUVE
Parijs. Woensdag, 26 maart 1856.

 

    U wist heel goed dat dit goede boekje me verheugd zou maken. Lalanne was gewaarschuwd door Asselineau, en het boek zou alleen aan een ander gegeven worden als u geen artikel zou kunnen hebben gemaakt. Lalanne heeft ook een boek gehad.

    Ik kan u met betrekking tot de rest van uw brief een paar details geven die u misschien interesseren.

Er komt een tweede deel, en een tweede voorwoord.

    Het eerste deel is gemaakt om het publiek te trekken: trucjes, gissingen, veronderstellingen, valse geruchten, etc. Ligeia is het enige belangrijke stuk dat zich in geestelijk opzicht aan het tweede deel verbindt.

    Het tweede deel heeft een veel hogere fantasiegraad: hallucinaties, geestelijke ziektes, puur grotesk, supranaturalisme, etc….

    Het tweede voorwoord bevat de analyse van werken die ik niet zal vertalen, en met name de uiteenzetting van de wetenschappelijke en literaire ideeën van de auteur. Ik moet hierover aan Dhr.
De Humboldt schrijven om hem zijn mening te vragen over een boek dat aan hem is opgedragen, het heet Eureka.

    Het eerste voorwoord, dat u gezien hebt en waarin ik geprobeerd heb een heftig protest te stoppen tegen het amerikanisme, is biografisch gezien bijna compleet.
Men zal net doen alsof men Poe alleen als jongleur wil beschouwen, maar ik zal buitensporig terugkomen op het bovennatuurlijke karakter van zijn poëzie en zijn sprookjes. Hij is alleen maar Amerikaan als Jongleur. Voor de rest, is het bijna een anti-Amerikaanse gedachte. Overigens heeft hij zijn landgenoten zoveel als hij kon bespot.

    Dus, het stuk waar u op zinspeelt, hoort bij het tweede deel.
Het is een dialoog tussen twee zielen na de vernietiging van de aardbol. Er zijn drie dialogen van dit genre  die ik u heel graag zou willen uitlenen aan het eind van de maand voor ik mijn tweede deel aan de drukker aflever.

    Nu wil ik u gaarne bedanken met heel mijn hart. Maar u bent zo aardig dat u dat u met mij groot gevaar loopt.
Na Poe, komen er nog twee delen van mij, één met artikelen van kritieken, en de andere met poëzie.
En dus maak ik u van te voren mijn excuses, en ik ben ook bang dat wanneer ik niet meer met een stem van een groot poëet spreek, ik in uw ogen een schreeuwlelijk ben en een zeer onaangenaam iemand.

Geheel de uwe

CH. BAUDELAIRE.

Aan het eind van het tweede deel van Poe zal ik een paar schetsen van Poëzie zetten.

Ik weet zeker dat een nette man als u me het niet kwalijk zal nemen wanneer ik hem verzoek goed op te letten op de spelling van de naam Edgar Poe. Geen d, geen trema, geen accent.

CH. BAUDELAIRE.

  Inhoudsopgave     Volgende brief