Charles Baudelaire aan Victor Dury. Parijs, 29 augustus 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN VICTOR DURUY
Parijs, 29 augustus 1863.

 

Geachte mijnheer de minister,

     Heden, 26 augustus ontving ik uw brief waarin u mij informeert dat de situatie van de kredietverlening mijn verzoek niet kan inwilligen inzake de subsidie voor een excursie met een puur artistiek doel.

     Als de weigering van Zijne Excellentie mij twee weken eerder ter ore was gekomen, had ik die zelfs als een weldaad beschouwd want dan had het me heel wat zorgen bespaard.
Gaarne zou ik willen dat de klacht die ik hier indien uw aandacht trekt naar de barbaarse traagheid en ongemanierdheid van de regering, met name jegens een schrijver van mijn stand.
Ik ben er zelfs van overtuigd dat er schrijvers zijn, die nog veel meer waard zijn dan ik, al vele negatieve opmerkingen hebben gemaakt van dit genre.

Hoogachtend,

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief