Charles Baudelaire aan [Onbekend]. Parijs, 5 november 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN [ONBEKEND]
Parijs, 5 november 1861.

 

Geachte heer,

     Duizend maal excuus, en ik vraag u of u mij alstublieft wilt vergeven voor het feit dat ik de prozacomposities die u mij zo eervol hebt doen toekomen niet heb gelezen.
Ik ben werkelijk volkomen lamgeslagen door achterstallige en zeer dringende besognes die ik nog moet doen.
Ik ben geleid door mijn herinnering aan de charmante verzen die u mij had opgezegd, en daarom ben ik regelrecht afgegaan op de poëzie, en ik moet u bekennen, als u mijn oprechte antwoord wilt,  dat zie verzen verre van de beste zijn, en ze lijken mij niet echt geschikt om gedrukt te worden.

Met de meeste hoogachting, en nogmaals mijn excuses,

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief