Charles Baudelaire aan Philibert Rouvière. Parijs, 6 november 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN PHILIBERT ROUVIÈRE
Parijs, 6 november 1861.

 

Beste Rouvière,

    Hierbij wederom een enthousiasteling, wiens naam u wellicht kent, die er op staat de toestemming van u te krijgen om uw portret ten voeten uit te maken (een portret in toneelkostuum) voor de Exposition.

    De heer Legros is een vriend van mij.
Hij is de maker van l’Angélus, waarover ik nog minder goeds schreef dan ik wel denk, en van twee schilderijen die u kunt bekijken op de tentoonstelling in de Boulevard des Italiens.
U zult het samen heel goed kunnen vinden, daar ben ik van overtuigd.
De heer Legros wet dat u ook schilder bent.
Vraag hem gelijk ook om zijn grote etsen te mogen bekijken. Dat zal u interesseren.

    Hartelijke groeten aan mevrouw Froidure.

    Ik ken uw nieuwe adres niet. ik stuur dit schrijven naar het Théâtre.

    De heer Legros woont in de rue Saint-Jacques 289.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief