Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 7 mei 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 7 mei 1861.

 

Lieve moeder,

    Ik heb misschien teveel paniek gezaaid.
Vanochtend, en ik weet niet hoe dat kwam, zijn de koorts, de benauwdheid en het beven verdwenen, en heb ik kunnen eten.

    Maar alle problemen en zorgen zijn nog hetzelfde. Wat een onverdraaglijke toestanden!

    Je hebt niet opgemerkt dat er aan het eind van de Wagner een onuitgegeven stuk staat.
Dat had ik op de eerste pagina aangegeven.

    En over de artikelen met de kritieken, daar moet je toch maar aan wennen.
Sinds een aantal jaren had je dat toch kunnen doen, en trouwens dat zal altijd zo blijven.

    Ik heb de persoon gezien wiens bezoek ik zo vreesde. Wat een vernedering!

Geen postzegels.

Ik dacht dat ik er goed aan deed om je gelijk maar te schrijven.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief