Charles Baudelaire aan Auguste Lacaussade. Parijs, 7 mei 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE LACAUSSADE
Parijs, 7 mei 1861.

 

Geachte heer,

    Mijn vriend Auguste Malassis heeft me verlost van angsten die veroorzaakt waren door een bankier die u kent door alles te betalen, zelfs de kosten.
En dus behoort de prijs van de twee laatste stukken (de laatste voor een bepaalde tijd) aan de heer Malassis: Filosofische Schilders en het Literaire Dandysme.
De Schilders zijn af, ik  moet ze nog herlezen en dan krijgt u ze de 15e.
Wat het Dandysme betreft, die hoop ik u ondanks dat het nog wat slordig is, voor de 25e te geven.

    Uiteraard is de heer Malassis net zo gehaast als ik was voor mijn verlossing.
Als hij deze brief zelf aan u geeft, dan zult u de gelegenheid hebben om kennis te maken met een uitermate vriendelijk man, en, wat nog veel zeldzamer is, met een boekhandelaar die weet wat lezen is.
- En Leconte de Lisle? - Ik voeg hierbij een exemplaar van mijn brochure voor u. Aan het eind vindt u enkele onuitgegeven pagina's.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief