Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, 22 april 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 22 april 1860.

 

Lieve moeder,

    Ik struin al vier dagen alle straten van Parijs rond voor 100 frank buiten die 300.
Als jij die voor me hebt, stuur me die dan terstond in de vorm van een aangetekende brief. Ik zeg: als jij die nog hebt, - want terwijl ik bezig was met Le Constitutionnel voor die 300 voor 12 mei, zou het kunnen dat die Cousinet nog naar Honfleur heeft geschreven voor die 300 frank.
In dat geval, jammer voor mij dan.

    In het tegenovergestelde geval, dat wil zeggen als jij die 100 frank  niet naar Cousinet gestuurd hebt, dan gebruik ik ze voor mezelf, en dan blijf ik in mijn eentje in Parijs aansprakelijk voor die 300 frank.
Ik weet zeker dat dit laatste bedrag eindelijk een hoop ellende zal verzachten.

    Aan het einde van de week verschijnt Les Paradis Artificiels.
Dan moet ik direct door met het tweede deel (Les Fleurs) en dan kom ik drie dagen werken in Honfleur en mijn dozen binnenste buiten keren waarin zelfs jij niet zou kunnen vinden wat ik nodig heb (wat een vreselijke manier van werken, altijd tussen allerlei zorgen!
Van zin tot zin onderbreek ik mezelf en dan moet ik denken aan deze afgrijselijke lotsbestemming).

    Er zijn dus geen wissels meer in Honfleur.
Ik heb hier een precieze rekening van alles wat ik van jou ontvangen heb sinds januari 1859.

    Zorg ervoor dat je me niet al te bar onthaalt. Je hebt me ooit eens zo erg streng verwelkomd.

    Zodra het manuscript van de Fleurs in orde is en naar Alençon is gestuurd (een week), dan ga ik weer terug naar Honfleur en dan wacht ik daar de beslissing af van het théâtre du Cirque.

    Veel liefs, en ik vraag je duizend maal om excuses voor het feit dat ik je rust zovaak verstoord heb.

Charles.

Ik ben zeer voldoende gekleed.

  Inhoudsopgave     Volgende brief