Charles Baudelaire aan Eugène Crépet. Parijs, juni of zomer 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN EUGÈNE CRÉPET
Parijs, juni of zomer 1861.

 

    Ik had zelfs mijn wens te kennen gegeven alle citaties te willen inzien (en zelfs om er nog een aan toe te voegen).

    Het schijnt me toe dat het verstandig zou zijn, want u kunt zien dat er, zonder de drie verzen die ik veranderd heb mee te tellen, nogal veel fouten in zaten, waardoor de tekst en de betekenis veranderen.

    Als die jongen u vindt geef dan de anderen aan hem.
Als hij u niet kan vinden, stuur ze mij dan tegen de avond, dan krijgt u ze voor morgen.

    (Niet alleen Les Contemporains, maar ook La Légende.
Ik hoop dat ik er in juli heen kan gaan. Dan zal ik u alles opsturen.)

C.B.

Laat die toegevoegde noot maar weg, als u hem overbodig vindt.

  Inhoudsopgave     Volgende brief