Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 6 januari 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 6 januari 1863.

 

Beste Auguste,

    Ik schrijf je vanuit het huis van onze vriend, met wie ik gedineerd heb en het gaat al beter met zijn been.
Hij hoopt aan het eind van de week weer naar buiten te kunnen en een toestemming aan te vragen om je te bezoeken.
Wat betreft je fameuze cadeau, hij heeft dezelfde mening als ik en zelfs nog meer, namelijk dat het volledig absurd is. Ik kan zoiets dergelijks niet aannemen.
Jij wilt steeds maar nieuwtjes: er wordt beweerd dat Gautier weggaat bij Le Moniteur en een functie gaat krijgen bij de Beaux-Arts.
De heer de Nieuwerkerke zou naar de Senaat gaan, en de heer Delacroix zou de leiding van de Musées op zich nemen.

    Er wordt ook gezegd dat Moselet Gautier zou opvolgen voor de theaters en ene heer Chesneau (?) dezelfde Gautier voor wat betreft diens aandeel bij de Beaux-Arts.

    Tenslotte, als toppunt van het absurde, beweerde F. Desnoyers dat hij bij de Pays d’Aurevilly zou opvolgen. Maar zijn vriend Ulysse Pic, die directeur was geworden bij Pays, dacht niet dat te kunnen durven.

Uw toegewijde,

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief