Charles Baudelaire aan Mario Uchard. Parijs, 7 januari 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MARIO UCHARD
Parijs, 7 januari 1863.

 

Geachte heer,

     Ik zag de heer Dentu gisteren, die wil dat ik zonder dralen tot het einde ga van de Poèmes.
Ik kan u dus niet eerder dan de 20e dienen, uiterlijk de 25e. maar dit keer is het echt serieus.

     Gisteren vond ik Le Nord in een café.
Ik wil u bedanken dat u Marie Roget heeft geadverteerd, maar u heeft mijn naam op een buitengewone manier getransformeerd.
Ik heb geen enkele behoefte om tot de adel verheven te worden, en een baudelaire, een barbaars zelfstandig naamwoord waar de Latinisten baltearis van hebben gemaakt, kan geen e aan het begin krijgen, evenmin als baudrier dat kan.
Vertel dat tegen uw corrector zodat hij dat niet weer opnieuw doet.

Uw zeer toegewijde

Ch. Baudelaire.

Zie ommezijde.

Indien u voor deze dag ofwel een of twee feuilletons van de Poèmes en prose wilt drukken, ofwel Le Peintre de la vie moderne, vergeet dan niet mij een dag van tevoren  proefdrukken te sturen naar rue d’Amsterdam 22.
Als u dat niet doet, zullen er duizenden fouten in zitten.

  Inhoudsopgave     Volgende brief