Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan Alphonse Baudelaire. 3 juli 1832.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 3 juli 1832.

11 jaar oud

Beste Broer,

    Ik moet je ook schrijven, want ik moet toegeven dat ik erg lui ben geweest.
Ik heb je niets te vertellen behalve dat ik nu een hekel heb aan de Lyonse mensen, ze zijn niet schoon, ze zijn gierig, vol eigenbelang, en dat ik betere cijfers heb gehaald, dat ik achtste was, negende, elfde, veertiende met Grieks, zeventiende, elfde met Grieks, etc.
Ik vind het pensionaat vreselijk, het is vies, slecht beheerd, rommelig, de leerlingen zijn gemeen en smerig zoals alle Lyonse mensen.
Van de vijf Parijzenaars met wie we hier in het pensionaat zijn, zijn er maar twee die ik leuk kan vinden, ook al heeft de laatste bijna zijn hele leven in Marseille doorgebracht.
Je bent vergeten me je huisnummer te geven, maar ik hoop toch dat je mijn brief gekregen hebt. Adieu, veel liefs ook voor de hele familie.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief