Baudelaire, correspondentie, Aan Alphonse Baudelaire. Lyon, 20 oktober 1834.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 20 oktober 1834.

13 jaar oud

    Mijn broer, ik heb je brief gekregen. Ik zie dat je klaagt over mijn luiheid je niet te schrijven.
Ik schrijf je vandaag wel, maar dat is om je op mijn beurt verwijten te maken.
Hoezo! Sinds drie maanden geen woord!
Wat zeg ik, meer nog zelfs!
Maar, Mijnheer de Jongere Broer, houd uw mond maar, het is niet aan u om uw oudere broer berispingen te geven, zelfs al maakt hij veel grotere fouten.

    En dus ga ik je verplichten om me te schrijven, en me op de hoogte te houden van wat je allemaal doet. Want jij hebt mooi een jachtgeweer, en je zult je dus wel goed vermaken.
Ik val mama al heel lang lastig om mij er ook een te geven.
Ze zegt tegen mij dat het gevaarlijk is.
Ik heb diegene nog die je mij hebt gegeven, die onderhoud ik met veel zorg, ik haal hem altijd uit elkaar en ik maak hem altijd schoon als ik vrij mag.
Maar ik heb ingezien dat het heel lastig is om er goed mee te kunnen richten omdat de kolf te laag zit.
Ik hoop volgend jaar prijzen te winnen, en ondanks het vermeende gevaar zal mijn vader het me toch niet kunnen weigeren.
Het was niet genoeg voor een geweer dit jaar met

1e eervolle vermelding voor vertalen Grieks,

1e eervolle vermelding voor anatomie,

3e eervolle vermelding voor Latijnse verzen,

5e eervolle vermelding voor vertalen,

5e eervolle vermelding voor de eerste prijs.

    Misschien gaat het volgend jaar beter, en krijg ik dan het geweer. Dan ga ik met jou jagen. Want over een jaar stuurt mama me naar Parijs voor de vijfde klas en om mijn school af te maken.

Schrijf me vaak.

Je broer.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief