Baudelaire, correspondentie, Aan Mme Aupick. Lyon, 21 Xber ’s avonds 1834.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Lyon, 21 Xber ’s avonds 1834.

13 jaar oud

Lieve moeder,

    Je bent zeer geïrriteerd weggegaan van school, ik weet het, maar je bent te streng en zelfs te oneerlijk door me ondankbaar te noemen.
Ik heb heel goed nagedacht over alle verplichtingen die ik jegens mijn moeder heb, om niet op te merken dat ik in mijn positie als scholier haar veel tevredenheid en verheuging geef.

    Je hebt me ondankbaar genoemd. Ik, ondankbaar.
En, lieve moeder van me, toen je me dat woord zei, heb je gedacht dat een verstrooidheid van één dag zo lang zou duren? Ja dus! Het is mijn schuld, ik biecht het op.
Maar ik heb nu genoeg verstand, ik heb voldoende verstand opgedaan tijdens mijn vakantie bij jou om die beroering van een dag niet te laten verstikken.
Ik, ondankbaar.
Zelfs als ik niet al vanaf het begin van het schooljaar uitmuntende voornemens had gemaakt, dan had dit ene woord me al bekeerd. Ik heb je deze brief geschreven om je te smeken me op te komen zoeken vandaag al.
Dat zal heel goed voor me zijn en me veel plezier doen, want ik ben heel erg verdrietig om die belediging die je me maakt.

Kom naar me toe, alsjeblieft.

Charles.

Vraag mijn vader voor mij om vergeving.

  Inhoudsopgave     Volgende brief