Baudelaire aan Madame Aupick, Parijs, woensdag 20 juli 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, woensdag 20 juli 1859.

 

    Ik schrijf je maar heel kort. Ik heb je twee brieven bij La Revue Française gevonden en ik heb je niet eerder geschreven omdat ik er soms drie of vier dagen niet kom.

    Mijn zaken gaan zo’n beetje.
– Behalve de vreselijke kwestie van de uitgaven.
– Ik heb duizend frank aan urgente schulden betaald, maar ik heb er veel meer gekregen, en, omdat ik een provinciaal ben geworden, lijd ik enorm onder het feit dagelijks 20 of 30 frank te moeten uitgeven.
Ik ga Parijs niet uit voordat ik dat probleem van het toneelstuk heb opgelost, ik schrijf je daar nog over.
– Als ik niet echt gedwongen was om naar Parijs te moeten gaan, dan was ik niet gegaan.
Ik ben niet alleen aangedaan door die dure uitgaven, maar, wat veel erger is, door het onvermogen om helder te denken en me te concentreren. Ik ben verstomd, verdoofd, afgestompt.
Je weet dat ik gewend was geraakt aan een langzame en geduldige gedachtestroom, de gewoonte van gelukkige dagen.

    Je zult makkelijk begrijpen dat ik je precies het verloop van mijn dagen kan beschrijven. Wat er toegegeven moet worden is dat je hier, in deze vervloekte stad verzonken in hitte, licht en stof, meerdere keren bij de personen die je wilt zien moet terugkeren om ze te vinden als je ze nodig moet zien.
Zodoende is het werken verdwenen, en mijn zin om terug te komen is buitensporig groot, - want behalve dat de monsterlijke uitgaven me hevig kwellen, is er iets dat me nog veel meer kwelt, en dat is dat de dagen voorbijvliegen zonder ze nuttig te besteden.

    Je tweede brief heeft me diep geraakt.
Je weet dat ik niet schitter (aan de buitenant althans) door gevoeligheid, en dus mag je de woorden die ik je schrijf voor waar aannemen.
Het is echt heel zacht, zo midden in zoveel reële verdrietige dingen en ontmoedigingen, om dicht bij me een goedheid en liefdadigheid te voelen die over me waakt. Al die gekke moederdingen die je me hebt geschreven, zelfs je cider (wat geen haast heeft) hebben me geraakt.
Hoe kan het dat je met zo’n goed en zo’n delicaat hart af en toe zo onhandig kan zijn?

    De laatste tien dagen (want ik zal ervoor zorgen om begin augustus terug te komen, en dat laat ik je drie of vier dagen van tevoren weten) zullen worden gebruikt om voor de derde keer een grote som geld te krijgen, en om afspraken et maken met een Zwitserse Revue uit Genève.
De toekomstige directeur van Le Cirque is jammer genoeg in Normandië.
Dus kun je nagaan die gedwongen vertragingen. Het gaat om de grote zaak.

    En als toppunt van de pech staat de politiek op onweer, angst en onrust. Je hebt geen idee van de wanorde die de Keizer heeft veroorzaakt bij alle mensen en het desastreuze effect dat veroorzaakt is door La Conclusion de la Paix.

    Er is veel pech bij La Revue Française.
Je zult twee nummers achter elkaar ontvangen, waarvan de ene de rest van mijn Salon bevat.

    Ik hou van je en ik omhels je, en bedankt nogmaals voor je laatste brief.

    Tot aan het eind van de maand verblijf ik in: hotel de Dieppe, rue d’Amsterdam, en ik voel me hier zo slecht als maar kan.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief