Baudelaire aan Eugène Crépet. Parijs, donderdag 4 augustus 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

REÇU
21 juli 1859.

 

Ontvangen van mijnheer Crépet de somma van vijftig frank tegen een rekening van zeven literaire notities.

Ch. Baudelaire.

Hotel de Dieppe, rue d’Amsterdam,

En in Honfleur.

AAN EUGÈNE CRÉPET
Parijs, donderdag 4 augustus 1859.

 

Beste Crépet,

    Ik heb uw zeven notities af, allen opgesteld volgens de gevraagde stijl en methode. Ik had mezelf zoals u weet, voorgenomen om op u te wachten, maar ik hoor dat u nog een week afwezig bent.
Ik vraag u dus toestemming om me te mogen richten tot mijnheer Gide om hem er de prijs voor te vragen. Het geheel beslaat zoals ik het heb kunnen tellen, een beetje meer dan een vel. Wilt u alstublieft een briefje terugschrijven waarmee ik me bij hem kan presenteren.
Ik zou op uw terugkomst gewacht hebben als ik niet vervolgd werd voor een bedrag waarvan dit manuscript de helft is.
Er is dus nu voor mij nu ineens een spontane rust. Ik zal het manuscript bij mijnheer Gide achterlaten en bij uw terugkomst nemen we het samen door. We hebben daar inderdaad al eerder over gesproken.
Wilt u alstublieft in deze brief alleen een teken van respect voor u zien. Wat zou u aardig zijn indien u mij uw antwoord voor de 6e stuurt! - Is heel goed mogelijk.

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

Hôtel de Dieppe, rue d’Amsterdam.

  Inhoudsopgave     Volgende brief