Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 11 december 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 11 december 1859.

 

Beste vriend,

    U maakt me aan het beven met uw tekort.
En ik zit in dezelfde problemen. U moet 410 frank betalen, 410 en 500 in Honfleur, welke dag?
Dat weet ik niet. Hier is een wissel die u kan helpen, dat is makkelijk nu er geen of bijna geen Baudelaire in Alençon is.

    De wissel van Calonne moet die aan u of aan mij gericht worden?
Antwoord me gelijk. Er zal waarschijnlijk meer dan 800 opstaan en u kunt hem de 14e disconteren.
U weet dat ik u daar een dienst voor vraag, want ik denk dar de Rode zijn plan gaat uitvoeren.

    Eindelijk gaat L’Opium verschijnen. We kunnen dus een boek in januari beginnen.
En (later) moeten we de Broise dwingen om de boeken in kwestie in zijn geheel te betalen bij elke levering. Dat zal u helpen.

    Als u het hoofd kon bieden aan die 500 frank in Honfleur zonder mij en Calonne, dan zou dat nog beter zijn.

    Heeft u mijn brief van zaterdag gisteren gehad?

Geheel de uwe,

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief