Baudelaire aan Alfred Guichon. Parijs, 13 juli 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ALFRED GUICHON
Parijs, 13 juli 1860.

 

Geachte heer,

    Mij vertellen dat men zoveel van Edgar Poe houdt, is voor mij een enorm flatteus compliment, want dat betekent dat men op mij lijkt. Hierom antwoord ik u dan ook direct.

    Ik denk dat u er geen goed aan gedaan heeft door de passages in kwestie te kopen. Sinds lange tijd ben ik bezig met de voorbereiding van een mooie uitgave waarin ik het filosofische boek Eureka niet zal zetten, want die zal verschijnen in de collectie van Lévy, voor 3 frank.
Ik zet er wel de onuitgegeven stukken in. Ik had u daarbij al verteld dat deze al slecht waren gedrukt, met name L’Ange du bizarre, waarin niet alleen de figuratieve spelling, die met opzet absurd bedoeld was, niet werd gerespecteerd, maar ook waren er hele regels en woorden weggelaten, waardoor de zinnen onbegrijpelijk zijn geworden. Er zitten ook fouten in La Génèse d’un poème.

    Als het me lukt om dit plan voor elkaar te krijgen, en ik heb alle reden om dat te hopen, dan zullen wij ons daar komende winter mee bezig houden. Dat zal dan waarschijnlijk een grand in-8° worden van 800 pagina 's.

    Er komen twee portretten, het ene, dat boven aan de postume uitgave staat van de werken van Poe (bij Redfield, New York), is een reproductie van een schilderij dat bij Griswold hing.
Deze Griswold is de Amerikaanse auteur die zich bezighield met de ordening van al het papier van Poe, en die heeft zich niet alleen heel slecht van zijn taak gekweten, maar hij heeft zijn overleden vriend ook nog eens gelasterd boven aan de uitgave.
Het andere portret siert de geïllustreerde poëzie-uitgave grand in-8°, een Londense uitgave. Mijn collecties heb ik niet in Parijs, en ik weet de naam van de uitgever niet meer.

    Er bestaan nog meer uitgaven en ook nog andere portretten, maar dat zijn altijd alleen maar minder goede reproducties van die twee andere portretten.

    Als het me lukt om mijn plan tot stand te brengen, dan zal ik ze laten reproduceren met veel zorg en perfectie.
De ene (een Amerikaanse uitgave) stelt Poe voor met het bekende uiterlijk van een gentleman: zonder snor, maar bakkebaarden.
En de kraag van zijn hemd omhoog. Een opmerkelijke onderscheiding. De andere (uitgave van zijn poëzie, Londen) is naar een afdruk van een daguerrotype gemaakt. Hier staat hij op als een Fransman: een snor maar geen bakkebaarden, en zijn kraag naar beneden.
Op beide heeft hij een breed en hoog voorhoofd. Diep in gedachten verzonken, met een glimlach om zijn mond. Ondanks de ongelooflijke mannelijke kracht van boven uit zijn hoofd, is het eigenlijk een heel vrouwelijk figuur.
Zijn ogen zijn groot, heel mooi en dromerig. Ik denk dat het goed is om ze allebei te geven.

Hoogachtend,

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief