Correspondentie Baudelaire, Pier Angelo Fiorentino, L-S. Godefroy, Mme Aupick. Parijs, 28 juli 1854.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN PIER ANGELO FIORENTINO
Parijs, 28 juli 1854.

 

Beste Fiorentino,

    Voor de eerste maal vraag ik u om een grote, zeer grote gunst. Alleen u ken ik van mijn vrienden die dat voor me zou kunnen doen. Ik heb zeer hard een loge nodig voor L’Étoile, en ik heb geen cent.

Uw toegewijde, duizend maal dank.

Ch. Baudelaire.

AAN LOUIS-STANISLAS GODEFROY
Parijs, 28 juli 1854.

 

[28 juli 1854. hij vraagt of men wil precies wil vertellen hoe groot het verbod is van de reproductie van  zijn werk en hij vraagt ook een voorschot.]

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 28 juli 1854.

 

    Arondel gaat net de deur uit. Het is een echt spook. Gelukkig zat ik verstopt in het toilet.
Hij heeft eerst even gewacht, en mijnheer Lepage is helemaal zelf op het idee gekomen om tegen hem te zeggen dat men mij had opgehaald om naar de drukkerij te gaan.
Ik kan je onmogelijk, of het moet heel beknopt zijn, antwoorden op je lange brief. Ja, ja, alles komt goed.
Ja, die verzoening zal er komen, en eervol ook, zodra je echtgenoot bij zijn verstand is. Ja, ik weet wel wat ik je allemaal heb aangedaan.

    Voor dit moment ben ik zeer onthutst. Er zijn een massa aan luilakken en gemeneriken aan wie ik mijn dagen kwijt ben door hun bezoekjes – ik ga me hermetisch laten opsluiten. – ’s Avonds ben ik op de drukkerij – ik kan geen tijd meer verliezen nu want de drukkerij zou me inhalen, dat gaat zo snel. Je hebt het absurde ongeluk wat me is overkomen zeker al geraden.
Die dieren daar hadden zich voorgenomen om de 24e om 4 uur met het publiceren te beginnen zonder me daarvan op de hoogte te brengen. Waaruit volgt dat de uitgave van de delen een regelrecht vod was, een gedrocht.
Zelfs in de editie van Parijs, waar men het kwaad in de nacht heeft gematigd, - want het toeval leidde me naar de drukkerij – bleven er ernstige fouten over, met name in het gedeelte dat aan Maria Clemm is op gedragen, waar ik veel waarde aan hecht, en dus: zal hij, uw naam met ZIJN ROEM balsemen.

    Ik zal binnen twee dagen je een briefje in tweevoud proberen te schrijven, een voor jou, en één voor Ancelle.
Probeer ervoor te zorgen dat hij die van hem niet kwijt raakt, en die jullie een dienst kan bewijzen door jullie argumenten aan te leveren voor een discussie, die jullie tegelijkertijd zal aantonen dat er iets gedaan moet worden in afwachting van gelukkiger gebeurtenissen in mijn leven.
Ik wil absoluut door die onverdraaglijke vermoeidheid van het vertalen heen de tijd vinden om toneelscenario’s te maken.

O ja, trouwens! Die 40 frank? Kan dat vandaag? Dan gaan ze naar de hotelbaas, kleine aanbetaling. Kan het 1 of 5 augustus?

Ten hoogste drie dagen voor het briefje in kwestie.

Charles.

Ik betaal de loopjongen niet.

  Inhoudsopgave     Volgende brief