Correspondentie Baudelaire, aan Narcisse Ancelle. Parijs, vrijdag 8 december 1854.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN NARCISSE ANCELLE
Parijs, vrijdag 8 december 1854.

 

Beste Ancelle,

     Madame Aupick is momenteel bij mij en zij is alweer van gedachten veranderd betreffende het bedrag, en betreffende de manier van uitgaven doen.
Met andere woorden, zij verzoekt u of u zo vriendelijk wilt zijn mij 300 frank precies te sturen, - in letters: driehonderd frank, zonder het bedrag mee te tellen dat mevrouw Trolley nog krijgt, die ik waarschijnlijk, in gedeelten althans, vóór u zal betalen.
– Ik neem aan, mijn waarde, dat er hierover voortaan geen enkele vorm van discussie zal bestaan, noch enig tijdverlies.
Die 300 frank moeten zuiver en alleen aan mij worden gegeven.
Het is waarschijnlijk dat indien ik ze over de balk ga smijten, ik dan niet zo onbeleefd zal zijn om u om nog meer te gaan vragen.
– Ik vraag u om vergeving voor het feit dat ik u al zo lang vermoei met mijn onbeduidende zaakjes.
Ik hoop altijd dat het voor de laatste keer is.
Ik zal u morgenochtend zelf om die 300 frank komen vragen.
– Het besluit van madame Aupick was volkomen spontaan en ik heb hier helemaal niet op hoeven aandringen.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

Ik voeg bij dit reçu de kredietbrief die u mij zo vriendelijk heeft willen geven, en die overbodig is geworden met die 300 frank.

C.B.

Vrijdag 8 december 1854.

 

Ontvangen van mijnheer Ancelle de somma van drie honderd frank.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief