Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick, 14 mei, 27 juni 1853.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Versailles, zaterdag 14 mei 1853.

 

Lieve moeder,

    Ik ben sinds 11 mei niet meer teruggekeerd naar Versailles. Daarom kon ik je vandaag de brief niet brengen waar ik het over had en die gedateerd is op de 8e.
Trouwens, als ik je die geef dan zul je daarin niets anders zien dan de uitwerking van mijn voornemens, mijn plannen, mijn werk.
Omdat ik me herinnerde dat je me had gezegd dat ik je vandaag om 5 uur kon zien, zal ik er op die tijd naar terugkeren en als je van gedachten bent veranderd of als ik je stoor, laat je kamenierster me dan een briefje brengen als ik aankom.

Charles.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, maandag 27 juni 1853.

 

    Ik voel me vanochtend zo verdrietig, zo slecht o mijn gemak en zo ontevreden, dat ik de moed niet kan opbrengen om je een afscheidsbezoekje te brengen, - ik verzeker je dat ik geen enkele andere reden heb.
Je weet dat ik onverklaarbare grillen in mijn hoofd heb.
– Maar een bezoek bij jou thuis bezorgt me altijd een akelig gevoel.
Ik neem niet aan dat je morgen al weggaat.
Zou je me niet (bij mevrouw Trolley, rue Rameau 13, aan mijnheer Baudelaire, - dat is de zuster van mijnheer Ancelle) een brief kunnen laten bezorgen met daarin een plaats voor een afspraak waar we een uur of twee zouden kunnen praten.
– Het zou heel charmant zijn als dat een diner zou kunnen zijn of een lunch, of een wandeling.
Maar dit is wel een luxe die niet verplicht is.
Ik zal vandaag om 5 uur bij die dame langsgaan.
Omdat ik niet weet waar ik al mijn brieven, papieren etc. kan ontvangen die nuttig voor me zijn om te krijgen, is zij zo aardig geweest om me haar adres als postadres te geven.

Charles.

Ik moest erg lachen om jouw 21 frank en dat heeft me erg geraakt.
– Het is waar, er bestaan fijnzinnigheden waar ik zelf niet aan zou denken.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief