Correspondentie Baudelaire, aan Malassis. Parijs, 14 mei 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 14 mei 1857.

 

Nee, vriend, ik zal vandaag nog niet verlost zijn, - dat zal ik pas morgen zijn, en u, uiteraard, pas over twee of drie dagen daarna.

- Ik zit te schermen tegen een dertigtal verzen die niet goed zijn, onaangenaam, slecht gemaakt,en slecht rijmend. Denkt u dan dat ik de souplesse heb van Banville?

- Ik heb een drukproef ontvangen die uiteraard voor hem was bestemd, het was niet het goede vel.  Ik concludeerde daaruit dat hij die van mij had ontvangen, dat wil zeggen de achtste - of het moet zo zijn dat die nog niet gedrukt is.

- Vanochtend kreeg ik mijn negende vel; maar laat nu niet een vel corrigeren voordat u het me opstuurt. Dan komen er alleen maar meer fouten in. – Mijn notitie over Révolte is vewerpelijk, ik ben verbaasd dat u mij geen verwijten over heeft genaakt.

- Ik heb u een kleine brochure van D’Aurévilly gestuurd.

- Het is aannemelijk dat uw pakketje (negende vel, met goedkeuring om te drukken, en materiaal voor de tiende, plus een klein fragment dat u op een kwart vel moet drukken met de inhoudsopgave) morgenochtend zal vertrekken met de ochtendpost.

En mijn omslag! !

Uw toegewijde.

Ch. Baudelaire.

Duizend maal pardon dat ik niet frankeer.
– Noch postzegels, noch geld.

  Inhoudsopgave     Volgende brief