Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, woensdag 28 december 1859.

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Léon-Augustin Lhermitte. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

Léon-Augustin Lhermitte, 1844-1925.

Zoom

Parijs, woensdag 28 december 1859.

 

     Ook al heb je me niets geschreven, neem ik aan dat je blij was met je Nieuwjaarscadeaus.
Je bent de eerste bij wie ik dit jaar aan mijn verplichtingen heb voldaan.
En die tekening is het enige oosterse stuk dat ik heb kunnen aftroggelen van die vreemde man, over wie ik een groot artikel ga schrijven (het laatste deel van die anderen waaruit les Curiosités esthétiques bestaat).

     Niets nieuws. Een klein ongelukje dat niet leuk is voor je.
Gisteren en eergisteren heb ik zoveel correcties uitgevoerd op L’Opium dat de arbeiders de tijd niet hebben om het voor de 30e te kunnen uitvoeren.
En dus, uitgesteld voor de 15e.  Voor de rest denk ik dat het stuk heel amusant is.

     Mijnheer Malassis is naar Parijs gekomen, en we zijn overeengekomen tot een boek per maand vanaf februari. En dus gaan we het eerste deel in januari drukken. We drukken op dezelfde tijd af als La Revue van hun kant gaat drukken.
De ornamenten, culs-de-lampe en het frontispice voor les Fleurs (2e uitgave) zijn besteld.
Al het werk voor de drukproeven zal in Honfleur worden gedaan.
Ik ben dus nu zeker van de publicatie van vijf delen volgend jaar.
Dat God moge willen dat die mijn geestelijke toestand verbeteren.
Want voor het geld, zal ik op iets anders moeten gaan rekenen.
Het probleem met Michel Lévy wordt later opgelost, omdat het boek Notices littéraires het laatste zal zijn.
De loopjongen van boekhandel Malassis die net een reis heeft gemaakt beweert dat iedereen een tweede uitgave van Les Fleurs vraagt. Op goede hoop dan maar.

     Om mijn terugkeer te kunnen volbrengen wacht ik alleen nog op het besluit van de nieuwe directeur over een nieuw plan.
Ik heb alle reden om te hopen dat het een goed plan is.
Er zit een grote som geld aan dit eerste besluit vast.

     Ik sta onder druk van een hoop plechtige en meer dan ernstige gedachten.
Dit was een jaar dat met minder dommigheden was gevuld dan de andere, maar het is maar een kwart van wat ik wil doen in het jaar dat gaat beginnen.
Als ik invalide zou worden, of als ik mijn hersenen voel aftakelen voordat ik alles heb kunnen doen wat ik denk te moeten en kunnen doen!

     Alsjeblieft, schrijf me dat het goed met je gaat, dat je me wel mag, en dat je vertrouwen hebt in mijn lotsbestemming.

     En dan nu lieve moeder, een vraag aan je.
Die 200 frank die je me hebt geschonken (en die ik met 60 andere meeneem zodra de regelingen zijn afgehandeld), stuur me die maar op, alsjeblieft, in een brief verzegeld met vijf verzegelingen, met een verklaring bij de post, en de cijfers uitgeschreven in grote letters en ook in cijfers op de enveloppe.
Ik krijg dat de 30e, en ik ga het gebruiken voor het volgende:

     De helft volgens jouw bedoeling. Dat wil zeggen dat ik kant en klaar linnengoed koop, zakdoeken, sokken en hemden.
Het is heel erg dringend. Ik heb het EXTREEM nodig, en ik moet niet rekenen op als voorraad op datgene wat ik in Honfleur heb achtergelaten, terwijl datgene wat ik hier in Parijs deze herfst heb laten maken er nog heel goed mee door kan.
Als het zo is wat ik denk, dat ik nog een mooi bedrag of wel uit Genève krijg ofwel door tussenkomst van de directeur van le Cirque, dan kan ik mijn garderobe nog uitbreiden voordat ik wegga.

     De andere helft zal worden gebruikt voor de Kerst- Nieuwjaarscadeaus, voor het bedieningspersoneel van het hotel, en cadeaus voor de families waar ik heel vertrouwd verblijf en waar ik onophoudelijk dineren mag.
Zo kan ik net zo trots zijn als iedereen, en zal niemand zien hoe arm ik ben.

     Voor wat betreft dat rubber van je, zelfs als ik rijker was, nooit! Het is lelijk en gevaarlijk.

     En dan schoenen, stropdassen, etc., die 200 frank zal genoeg zijn. Ik omhels je met heel mijn hart, en hoewel ik een beetje hoop heb op wat roem, ben ik heel triest.

     Ik heb een stapel verzen gemaakt, en ik stop daar nu mee, ten eerste omdat ik dringender en vruchtbaardere dingen heb die wachten op een afsluiting, en ten tweede omdat aan deze vruchtbaarheid nooit een einde zou komen, en als laatste omdat ik drie stukken in Honfleur heb achter gelaten waar ik aan begonnen was en die ik daar wil afmaken, tegelijkertijd met het voorwoord (grote affaire) die zo gemaakt moet worden dat het nooit meer aanleiding biedt voor de gemeenheid van Justitie, zo dom en zo gemeen.

     Geneer je niet om me te vertellen dat je die Turkse dame erg lelijk vindt, ik vind je niet erg sterk in beeldende kunst, en dat haalt geenszins mijn liefde en respect voor je naar beneden.

Charles.

Ga nu niet de rest van mijn linnengoed dat in Honfleur ligt opsturen.
Ik heb nog maar zo weinig tijd om hier te blijven, dat het niet de moeite loont. En dan zou ik nog meer bagage mee terug moeten nemen.
Daarbij, er moet toch nog bijgekocht worden, en er is zo weinig keus daar en het is zo slecht gemaakt.
En ik heb zoveel dingen, en ik houd zo van reizen zonder bagage, dat als ik te veel kleding had, dan zou ik het maar verkopen, zonder de dozen met tekeningen en schilderijen mee te tellen.

  Gehele correspondentie          Volgende brief