Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, 7 januari 1860.

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Claude Monet. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

Claude Monet 1840-1926. Champ d'iris à Giverny.

Zoom

Parijs, zaterdag 7 januari 1860.

 

Notitie van wat ik nog te doen heb.

  1. Geld bij Genève vandaan halen en het voor je op de post doen (vanavond of maandag).
  2. Geld ophalen op drie plaatsen (ongeveer 800 frank).
  3. (Onvermijdelijk) Het tweede deel van L’Opium corrigeren bij de drukkerij.
    Ik heb hierover hele vermoeiende ruzies gehad met mijnheer de Calonne.
    Ik heb net een verzoeningsbrief met excuses gehad, die is uiteraard geschreven onder druk van zijn vrouw.
    Maar het is niet minder waar dat het tweede deel verminkt is, en dat ik het allemaal in de gaten moet houden.
  4. Nauwkeurig stoppen met het plan voor elke scène van het toneelstuk, een brief laten opstellen voor mezelf waarin de tijd bepaald wordt waarin het wordt gespeeld, en 3000 frank lenen voor ik vertrek.
    Opschrijven waarvoor dit geld zal worden gebruikt.
  5. Schriftelijk met Malassis afspraken maken voor al onze betalingen, opdat mijn afwezigheid uit Parijs niets afdoet aan een makkelijke manier van betalen (er zijn geen zulke wissels meer die in Honfleur betaald kunnen worden).
  6. Regelen dat men mij vanuit Genève de drukproeven stuurt van het nummer dat niet verschenen is en een kopie van alles wat er nog over is van de manuscripten van het vierde deel van Edgar Poe, omdat ik niet genoeg vertrouwen heb in die mensen om uit Parijs weg te gaan zonder een kopie van mijn werk.
  7. Als ik rijk genoeg ben, na het aftrekken van wat ik moet krijgen, de geprotesteerde wissel uit Honfleur, jouw 260 frank, verscheidene schulden in Parijs, twee of drie kledingstukken bestellen.
  8. En dan eindelijk het portret van mijn vader laten restaureren, de twee hoofden van Greuze, en het inpakken van zo’n vijftig tekeningen of schilderijen.
    Dat zal allemaal eerder vertrekken dan ik, zodat je kunt zien dat ik eraan kom zodra je een eerste pak ontvangt.

    Denk je nu echt dat het met een leven dat zo moeilijk is zoals we dat in Parijs moeten leiden, makkelijk is om zoveel grootse dingen snel en goed af te ronden, zoveel kleine dingen en alles even verschillend?

    Begrijp me goed en word niet boos.
Ik neem aan dat ik vanavond moet dineren in een huis waar ik uit mijn gewone doen ben, en waar ik tot 1 uur blijf.
Morgenochtend, moe, en de ochtend weer kwijt.

    Een brief van een schuldeiser, een literaire ruzie, een onnodige boodschap, die me midden op de dag op twee mijl van mijn huis brengt, - weer een dag kwijt.

    Vandaag voel ik dat je op me wacht. Er was een vergissing. Ik voel aan dat je lijdt.
Ik wil je precies uitleg geven, en ik ga vast voor jou de post uit Alençon missen, waarin Malassis me vraagt om het voorwoord van de nieuwe Les Fleurs du mal en de opdracht van de Paradis artificiel (opium et hascisch). En zo voort, en altijd zo.
En de dagen gaan voorbij, en als we een kwart hebben gedaan van wat we wilden doen, dan mogen we trots zijn.

    En ik vergeet nog dat ik vandaag het contract voor de vier nieuwe boeken moet kopiëren dat me vanuit Alençon is toegestuurd.

    De opdracht die ik voor de eerste van deze boeken heb gemaakt (Paradis artificiel) maakt me een beetje bang.
Er zit zoveel hoogte, brutaliteit en minachting in, dat ik vaag aanvoel dat ik aan het randje van belachelijkheid zit.
Ik zal het aan mijn drukker overlaten om te beoordelen over de smaak.

    Dan ga ik nu afsluiten met waar ik mee had moeten beginnen.
Je voorlaatste brief verbaasde me heel erg.
Ik had je gezegd dat ik zou beginnen met bagage op te sturen, en dat ik vooral wachtte op de afsluiting van de toneelaffaire.
Ik had je verteld dat ik het geld van de wissel zou verzenden, maar niet dat ik het je zelf zou komen brengen.
Ik lijd zo erg, ver van jou, en ver weg van een schoon en elegant huis, dat ik meerdere keren al eens gedacht heb om er een weekje even opluchting te zoeken.
Ik heb veel nagedacht over hoe ik die lange ballingschappen kan voorkomen, en ik denk dat het beste gewoon is om vaak naar Parijs te komen en er dan maar een dag of drie, vier te blijven, net genoeg tijd om een stuk of twintig dingen te doen.
En denk nu eens wat ik weer een verdriet heb gehad van je brief van vanochtend waarin je zei dat je de boten in Le Havre afzoekt!
Je krijgt geen Hamlet, maar een mooie complete Shakespeare.
Veel liefs en een kus.

Charles.

  Gehele correspondentie          Volgende brief