Charles Baudelaire aan Eugène Crépet. Parijs, februari 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN EUGÈNE CRÉPET
Parijs, februari 1861.

 

Waarde vriend,

    Ik was elke ochtend ziek en elke middag ben ik druk geweest met heen en weer gedraaf voor mijn boek.
Hiermee wil ik duidelijk maken dat ik er nog steeds niet helemaal mee klaar ben, en ik dus vanochtend niet bij u kom lunchen.
Toch wil ik het vanochtend afmaken, en ik schrijf u om u te verzoeken die 90 frank niet aan een ander beschikbaar te stellen.
Ik weet nog dat u mij aangeraden had dit getal te verminderen, maar deze week is er niets gebeurd waardoor dat voor mij makkelijk wordt.

    Tot morgen of maandag.
Als ik morgenochtend bij u mijn hoofd stoot, dan is dat jammer voor mij.

Uw toegewijde,

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief