Charles Baudelaire aan Alfred de Vigny. Parijs, ongeveer 16 december 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ALFRED DE VIGNY
Parijs, ongeveer 16 december 1861.

 

Geachte heer,

    Sinds vele jaren wens ik al voorgesteld te worden aan u, als een van onze meest geliefde meesters.
Mijn kandidaatstelling bij de Académie française gaf me een voorwendsel om mijzelf bij u te introduceren gedurende deze laatste dagen.
Helaas heb ik vernomen dat u ziek was, en ik achtte het daarom gepast en noodzakelijk om er van af te zien.
Gisteren zei de heer Patin mij echter dat u enige duidelijk merkbare verbetering mocht ervaren, en toen besloot ik om u toch enkele minuten te gaan vervelen met mijn persoontje.

    Ik verzoek u met klem, wijs mij onmiddellijk en zonder ceremonieën af indien u vreest dat een bezoek, hoe kort ook, u vermoeien zou, ook al is dat een bezoekje van een van uw meest hevige en toegewijde bewonderaars.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief