Baudelaire, correspondentie, aan A. Baudelaire. Parijs, 20 januari 1841.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE  1
Parijs, woensdagavond 20 januari 1841.

20 jaar oud

 

Lieve broer,

     Hierbij de nauwkeurige rekening van mijn schulden. Het komt veel hoger uit dan ik had gedacht. Maar ze zijn niet allemaal even dringend.

200  F   restant voor een oude kleermakersrekening, heel dringend. Ik geloof dat die man het nodig heeft, en die schuld maakt me triest. Die is al heel oud.

100  F   voor een schoenmaker.
60  F   nog één.
215  F   voor Mijnheer Ducessois.
Ik sta erop om deze schuld zelf te betalen. – later – ik wil dat hij denkt dat ik die zelf betaal. Ik heb het hem beloofd en ik wil niet de vernedering ondergaan om mijn belofte niet te houden.

200  F   voor mijnheer Delagenevraye, een vriend van me (oude schuld), besteed aan het kleden van een meisje – ontvoerd uit een huis.

180  F   aan dezelfde  ongetwijfeld om elders een dringende schuld af te lossen.

50  F   aan Songeon, een vriend van me, - voor hetzelfde motief – urgent –

300 F voor de hoedenmaker, hemdenmaker en handschoenenmaker.

En dan nu de rekening van mijn kleermaker:

2      kledingstukken, het ene négligé,      125 F

                          ander net    110 F
         gewatteerde overjas      170 F
         gewatteerde kamerjas   110 F

4      pantalons      200 F
3      gilets      200 F
1      kleine mantel      120 F

     Sinds hij voor mij werkt heb ik hem maar 200 frank gegeven die van bovenstaande rekening afgetrokken moeten worden.
Alle getallen zijn bij benadering.

     Hierin zit geen enkele leugen noch enig cijfer dat met opzet is opgeschroefd.
Ik zou heel blij zijn om mijn kleermaker wat geld te kunnen geven. Ik verdenk hem ervan dat hij me wat verwaarloost.

     Hoe weinig je me ook geeft, ik zit zo krap dat het oneindig aangenaam voor me zou zijn.

     Als je me kunt helpen, alsjeblieft gratie, laat mijn ouders er geen lucht van krijgen.
– Zowel om mama niet ongerust te maken als in mijn eigen belang.

     Ik zweer je dat zodra ik uit deze problemen ben, ik dan redelijk ga worden in de gehele reikwijdte van dit woord.
Als je me een beetje wantrouwt, zal ik je de rekeningen geven naarmate je me geld geeft.
Adieu. Ik omhels je met heel mijn hart, evenals mijn lieve zuster aan wie je dit ongetwijfeld allemaal verteld hebt en die het me wel vreselijk zal kwalijk nemen.

C. BAUDELAIRE.

1  Alphonse Baudelaire, de halfbroer van Charles, was een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader.

  Inhoudsopgave     Volgende brief