Baudelaire aan Pellerin. Honfleur, 24 februari 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN PELLERIN
Honfleur, 24 februari 1859.

 

Beste Pellerin,

     Uw brief is een beetje heftig, en bovendien is hij ontzegeld door een dame bij wie ik woon wanneer ik daar ben, en dat is heel onaangenaam.

     Ik antwoord: ten eerste ben ik blij dat ik u mijn misprijzen heb medegedeeld voor al die mensen van commercie en geld.

     Vervolgens ben ik verbaasd dat u niet heeft geraden dat de drukproevencorrectors geen handelaren zijn, maar kameraden.

     En ten slotte, u moet weten dat ik zelfs de handelaren betaal. Ik ga begin maart naar Parijs, om wat geld bijeen te rapen bij twee of drie kranten, en ik zal u niet vergeten.

     Ik leef hier zonder geld. Dat heb ik dus ook niet.

     Is die Belly uit Nicaragua onze oude Belly die noch A noch B wist?

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief