Baudelaire aan Malassis, Henri Cantel. Honfleur, 24-25 februari 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Honfleur, 24 februari 1859.

 

(Datum voor eeuwig memorabel en die een oude voorstedeling als u zult koesteren.)

[…] Hier een gedicht waarover u niets tegen Du Camp moet zeggen.
Ik ga het hem ook sturen […].

U ziet dat de zeelucht goed voor me is.

Geheel de uwe.

AAN HENRI CANTEL
Honfleur, ongeveer 25 februari 1859.

 

Geachte mijnheer Cantel,

     Ik heb het adres van Babou niet. Zeg dus maar tegen hem dat Malassis staat er versteld van! De vertaling is, van mij, van vormen van verbazing die net zo vaag zijn als uitroeptekens. Iets van oh! Ah!... Plezier of niet? Ik weet het niet.

    Wat mij betreft, ik vond het heel mooi (vooral vanwege mijn afschuw van welke woning dan ook), behalve het woord Veuillot, schreeuwerig, een soort stuiptrekking.

    Wanneer uw druk gedaan is, vergeet me dan niet.

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

Honfleur ligt in de Calvados, en niet in La Seine-Inférieure.

  Inhoudsopgave     Volgende brief