Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 17 augustus 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 17 augustus 1858.

 

Geachte heer,

    Voordat ik naar u toe kom (want ik wil pas bij u komen als ik het pakket compleet heb en klaar voor de drukkerij) wilde ik u laten weten dat ik mezelf met een opdracht bij u heb belast.

    U zult binnenkort ongetwijfeld een van mijn vrienden zien, mijnheer Édouard Gardet, die werk voor u zou willen verrichten. Ik weet eigenlijk niet goed waarom hij het nodig vond zichzelf te laten aanbevelen, want hij kan zichzelf heel correct aanbevelen. U zult een goed opgeleide man zien met een grote intelligentie.
Hij is een oud-leerling van l’École de Chartes en komt net terug uit Sint-Petersburg waar hij een massa aan documenten heeft doorzocht, die allemaal te maken hebben met de geschiedenis van Frankrijk. Waarschijnlijk heeft het daarmee te maken.
Hij zou zeker bij u langs zijn gegaan als ik hem uw nummer had kunnen geven, maar dat heb ik pas achteraf gevonden. Wat hem betreft, ik zal u zijn adres zomaar geven, hoewel hij het u uiteraard ook zal geven.
Geschiedenis is zijn grote interesse, maar tijdens ons gesprek heeft hij me veel verteld over alle Franse schilderijen die er in le Hermitage hangen.
Is er dan geen enkele Franse schrijver die deze heeft gezien? Want ik heb er nooit een beschrijving van gezien.

Hartelijke groeten.

Ch. Baudelaire.

Ik heb net de notitie gelezen over Pym. Die is uitstekend, en om het zo te zeggen, strelend.
Bedankt u mijnheer Hervé hartelijk voor me.

Édouard Gardet, rue de Provence 6.

  Inhoudsopgave     Volgende brief