Charles Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, zondag 22 augustus 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zondag 22 augustus 1858.

 

Lieve moeder,

     Neem mijn brief alsjeblieft niet op als belachelijk of overdreven, beschouw hem maar als een zwakte van de geest als je dat wilt, en in ieder geval is het wel een bewijs dat ik vaak aan je denk.
Sinds een paar dagen droom ik over jou, en om je de waarheid maar te vertellen, dat zijn onaangename dromen. Maar in de laatste droom was je ziek, en ik zag mezelf jou verzorgen.
Daar is uiteindelijk uitgekomen dat ik nu met een ongerust gevoel zit. Schrijf me morgen maandag (zodat ik de brief dinsdag heb) of het goed met je gaat.

     Als je nu op me wil gaan mopperen, bewaar dan je gemopper maar voor later.
Het zou nu echt slecht vallen.

     Ik schrijf je een andere keer over wat ik gedaan heb en over wat ik doe.

     Nu is 15 augustus alweer voorbij zonder dat de onderscheiding is gekomen.
Ik weet niet of ik je ooit verteld heb dat er vorig jaar al sprake van was, maar door het proces van Les Fleurs du mal is het uitgesteld naar later.
Voor de rest, om met de allergrootste oprechtheid te praten, die recente nominaties zijn voor mij zo onaangenaam dat ik blij ben dat ik niet in zo’n lichting ben beland en vooral niet in deze.

Adieu. Ik mag je wel.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief