Als een olifant zijn ivoor heeft, Heb ik in mijn mond een kostbaar goed. Paarse dood ! ... Ik koop mijn glorie Voor de prijs van melodieuze woorden.
Mooie dagen, muis van de tijd, U knaagt beetje bij beetje mijn leven. God! Ik word achtentwintig jaren, En heb die slecht geleefd, tot mijn benijd.
Het werk leidt tot rijkdom. Arme poëten, laten we werken! De rups die onophoudelijk hard werkt Wordt de rijke vlinder.
Onze vliegen kennen liederen Die zij in Noorwegen leerden Van Ganische vliegen, die de Goddelijkheden van de sneeuw zijn.
Vlooien, vriendinnen, minnaressen zelfs, Wat zijn ze wreed degenen die van ons houden ! Al ons bloed stroomt voor hen. De geliefden zijn ongelukkig.
PAGINA