Charles Baudelaire brieven voor vertrek Brussel, België

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

NIET-GEDATEERDE OF ONGEADRESSEERDE BRIEVEN
VOORAFGAANDE AAN ZIJN VERTREK NAAR BRUSSEL

 

AAN [?]

 

     Tot nu toe is er nog niets verkocht.
Degenen die die loterij organiseert is een non van de Liefdadigheid, en zij heeft zich in haar hoofd gezet dat zij niets van de winst uit die loterij opzij legt.
En toch is het mogelijk dat ik binnen drie of vier dagen een brief krijg waarin me vraagt om die paar kostbare stukken zoals van Talleyrand, Balzac, d’Orléans, Peyronnet, Madame Roland, etc.

C.B.

AAN [?]

 

     Vandaag is het zondag, werkt u dan? Wat heeft u te doen? Als u er even mee op wilt houden, kom dan lunchen in het hotel om 11 uur.

C.B.

AAN CHARLES ASSELINEAU

 

Beste vriend,

    Ik vraag u duizend maal pardon dat ik uw avondeten stoor, maar mijnheer Scholl en ik moeten u echt zeer dringend zien, en helaas moeten wij om half acht in de passage de l’Opéra zijn, en om negen uur hier weer terug zijn.

    Omdat Scholl Sasonoff niet kent, kunnen wij hier niet binnenvallen als een toetje.
Antwoord, alstublieft.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

AAN CHARLES ASSELINEAU

 

Beste vriend,

    Zou u het portret van mijnheer Hyène senior aan de boodschappenjongen willen meegeven, en tegen hem zeggen dat hij er heel voorzichtig mee omgaat? Voor het geval u niet thuis bent, zeg dan tegen uw conciërge dat ik het van u mag komen halen tijdens uw afwezigheid. Wanneer komt u weer terug?

    Ik hoorde van Piogey dat u weg was gegaan en ook dat u weer hersteld bent.

      Neem het me niet kwalijk dat ik u de laatste tijd wat verwaarloosd heb.
Ik kom net uit groots verdriet (en ik ben er eigenlijk nog niet helemaal uit) en uit enorme problemen.

Uw toegewijde.

     Kom terug naar Parijs met niet alleen een goede gezondheid, maar ook met die geweldige vrolijkheid die tweederde van de gezondheid is.

C.B.

AAN AUBOURG

 

Geachte heer,

    Wanneer men iets aan iemand vraagt, dan zou men toch op zijn minst ervoor kunnen zorgen dat men weet hoe men de naam van diegene schrijft.
Ik vind het zeer onfatsoenlijk hoe u de mijne verminkt.

    Hierbij uw aquarel, deze keer wel goed ingelijst.

Charles Baudelaire.

AAN ÉDOUARD GARDET

 

Beste Gardet,

      We gaan heel snel dineren bij Tabourey, aangezien we om kwart voor zeven op de boulevard du Temple moeten zijn.

Ch. Baudelaire.

AAN CHARLES MONSELET

 

    Vriend, waar kan men u  vinden, als men u nodig heeft, en hoe laat? Etc.

Ch. Baudelaire.

Hôtel de Dieppe,

Rue d’Amsterdam.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS

 

    Die dertien dagen meer waren voor Tenré niet een reden om te weigeren, maar Nadar is noch drukker noch boekhandelaar, en hij heeft nooit een wissel van Nadar gehad.
Hij redeneerde als volgt: een fotograaf koopt platen, en dan is het dus aannemelijk dat een bankier die de disconto van metaalhandelaren doet, een wissel van een fotograaf aan zou nemen, daarom heeft hij me het hierbij gevoegde adres gegeven.

    Ik wilde net naar de rue des Vieilles-Haudriettes gaan, toen Tenré tegen me zei: er is dat nog veel eenvoudiger is om te doen: de kassier van Nadar zal op de achterkant van enkele betaalde wissels kijken, en dan kan hij u vertellen wat de naam is van de meest frequente discontonemer.
Toen ben ik naar Nadar gegaan, maar de kassier zei dat het zinloos was om daarnaar te gaan kijken, want zij deden al hun zaken contant, zij hadden geen discontonemer.
Deze redenering was maar een half antwoord.
Er waren immers wel wissels die betaald waren, dus, etc. daar ik zag dat u niet thuis kwam, ben ik hierheen gekomen.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief