Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, maandag 31 oktober 1853.

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Odilon Redon. 1840-1916. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder.Vertalingen Vivienne Stringa

Odilon Redon. 1840-1916. De kelk van het worden, (La Coupe du devenir), 1894.

Zoom

  

Parijs, maandag 31 oktober 1853.

   De originele brief

    Ik wachtte altijd, lieve moeder, of dat je me iets zou schrijven, of dat je naar Neuilly zou komen.
Mijnheer Ancelle zou je verteld hebben wat ik je nu ga schrijven.
Ik rekende op hem, want je weet wat een hekel ik heb aan iedere vorm van discussie met hem.

    Ik heb het voornemen om tot maart geen cent bij hem te gaan halen.
Dat weet hij. Om het goed te doen, en om redenen die mij bekend zijn, zou ik er zelfs pas in mei naartoe gaan.
Ik heb met mijnheer Ancelle afgesproken dat ik tot eind februari niets meer zou komen halen, en hij vertelde me trouwens dat hij het geld dat jij hem geeft niet nodig heeft, of in ieder geval niet alles, en hij beeldt zich in dat jij mij tot maart voldoende kan helpen.
Maar dat denk ik niet, en dat zou ik trouwens ook niet willen. Maar ik denk dat er noch indiscretie noch een onmogelijkheid zou zijn als ik van jou de volgende bedragen krijg die van het geld dat jij aan hem geeft worden afgetrokken, - hij weet dat, - hij verwacht het.

— 40 frank huur;  maar pas op 9 november te betalen.

— 60 frank voor de kledingkwestie. Ik kan bijna niet langer meer wachten.
Als ze verkocht zijn, jammer voor mij, dan moet ik aan andere komen voor lage prijzen.
Deze waren veel meer waard dan 60 frank.

— 100 frank zodat ik de hele maand november binnen opgesloten kan blijven, als dat me bevalt, en dan niet mijn hele maand kwijtraken dag na dag.

Charles.

    Zal ik in december nog door jou geholpen moeten worden? Ik denk het niet.
En hoewel ik niets zweer, ben ik van plan om het zo te doen dat het niet het geval zal zijn.

    Met dit alles beschouw ik het als zeker dat mijn ongelukkige boek over EEN WEEK af is!
Op voorwaarde dat ik volledig opgesloten blijf.
Dan blijven er nog ongeveer drie weken over om de achterstallige artikelen af te maken – Caricatures, Plans de drames, etc…

    Uiteraard zal ik je de 9e de kwitantie geven van het geld dat je me de 8e zult geven, en voor wat betreft de kleren, als die aanwezig zijn dan is dat voldoende bewijs waarvoor het geld gebruikt is.

    Dan is er dus maar 100 frank die bestemd zijn om in mijn huis te blijven om me de hele maand te verlossen van het heen en weer moeten rennen om geld te lenen.

    Met dit, zei ik je al, kan ik misschien niet alleen mijn boek afkrijgen voor het midden van de maand, maar me ook volledig met de boekhandelaar verzoenen, en weer opnieuw beginnen met het uitvoeren van de plannen die ik al een jaar gelden af had moeten hebben.

    En nu, als je de boodschappenjongen geen 100 frank wilt meegeven, als je mijnheer Ancelle eerst wil zien, geef hem dan maar wat je wilt, als ik maar drie vier dagen thuis kan blijven totdat je bij me komt.

    Je moet echt weten dat ik absoluut mijn huis niet uit wil, anders krijg ik het nooit af, - door het restaurant ben ik wel drie en vier uur per dag kwijt.
– Dus moet er iemand, de conciërge of willekeurig welke schoonmaakster iedere dag mijn boodschappen doen.
- Ik zal dus een keer in mijn leven het resultaat kennen van een maand absolute opsluiting.
Betaal de boodschap niet aan de loopjongen.
Als jij niet thuis bent, dan zal hij deze brief achterlaten.
En mocht je me willen komen opzoeken, - behalve vandaag dan, want zodra de loopjongen terug is ga ik naar de krant Paris om te weten wanneer ik gedrukt word, - vanaf morgenochtend verroer ik me niet meer, helemaal niet meer.
– Adieu, en probeer te begrijpen hoe verstandig dit allemaal is.

Charles.

Die man is een vertrouwensman die al sinds een jaar boodschappen voor me uitvoert.

  Gehele correspondentie          Volgende brief