Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, eind april 1860.

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
François Daubigny. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

François Daubigny. 1817-1878. Le pêcheur.

Zoom

Parijs, eind april 1860.

 

    Op mijnbeurt wil ik jou vertellen wat ik graag aan de heer Cousinet had willen schrijven en ik zal hem pas schrijven na jouw antwoord:

    “Mijnheer, u gaat maar door met aan mijn moeder te vragen wat u aan mij zou moeten vragen. In de brief die u aan haar heeft geschreven lees ik onder andere dat u zegt u nooit geld van mij heeft ontvangen.
U vergeet dus, op dit moment, die paar honderd frank (ik herinner me niet meer hoeveel het precies was) die ik u gegeven heb, buiten de 300 frank van onlangs, toen ik mijn contract met de heer de Calonne tekende.
Ik schrijf mevrouw Aupick om haar te verzoeken me de 300 frank te sturen die voor u bestemd waren en die in Honfleur zijn blijven liggen.”

    En ik heb die brief niet opgestuurd, omdat ik niet zonder jou mag beslissen.

    Je leest mijn brieven niet goed. Ik zei dat ik geld ging lenen bij de Constitutionnel. Dat de directeur zich zou bezighouden met een paar van mijn schulden, etc., maar ik heb je niet gezegd: Het is gedaan.
Je begrijpt toch wel wat de bedoeling is van wat ik Cousinet wilde schrijven.
Volgens de strekking van de brief die je mij hebt gestuurd, kan ik zien dat je vooral insinueert dat men zich niet meer tot jou mag richten.
Maar, als je het geld direct naar hen opstuurt, moedig je ze wel aan om dat juist steeds weer opnieuw te doen. Ook al wil je tegelijkertijd én hun ontmoedigen, én mij een dienst te bewijzen én mijn eer te redden, bega je daarmee toch een grote fout.

    In werkelijkheid ging het er bij de Constitutionnel om dat er sprake van was dat zij mij een groot voorschot zouden geven ofwel in mijn plaats bij verschillende schuldeisers het woord te doen.
Maar ik wil geen enkele eis stellen voordat ik iets heb afgeleverd dat af is. Ik ben momenteel bezig met een groot stuk over de Muziek van Wagner, iets heel moeilijks voor mij.
Het is bijna af.

    Jij slaakt een grote zucht.
Daar ben ik het duizendmaal mee eens. Ik zal wel een vreselijk persoon lijken. Maar, lieve moeder, ik zweer je dat in zulke gecompliceerde problemen, zelfs als ik 2000 of 2400 frank zo in mijn zak had, ik je die dan nog niet zo ineens zou kunnen geven.
Ik ga een grote beslissing nemen, en dat is dat ik iedere maand een klein bedrag op zij ga zetten voor jou, 200 of zelfs 100. En ik ga daarmee beginnen in mei.

    Wat je me vertelt over die Leugens, daar begrijp ik totaal niets van.

    Misschien geeft Cousinet de wissel terug, hoewel ik vastbesloten ben om de kosten niet te betalen.

    Misschien krijg ik alleen een reçu, maar dan wel gemotiveerd en met een verklaring.

    De Paradis gaat verschijnen, gecorrigeerd en uitgebreid. In de laatste bladzijden zijn fouten gemaakt.

    Zonder dralen kom ik een dezer dagen naar Honfleur, en mijn tweede verblijf in Parijs zal maar een week duren.

    Veel tedere kussen.

Charles.

    Ik heb nog een mogelijkheid om tegen Cousinet te zeggen:
“Uw 300 frank zijn gebruikt voor een andere schuldeiser. U moet nu wachten totdat Le Constitutionnel me geld geeft.”

    Lieve moeder, ik ben bang dat je mijn brief niet begrepen hebt.

    Het  is erg belangrijk dat je geen correspondentie onderhoudt met Le Cousinet en de beste garantie dat ze jou niet meer schrijven is dat je gewoon niet antwoordt.

    Als je deze twee brieven leest, die overigens jouw wantrouwen jegens mij zullen kalmeren, zul je net als ik beseffen dat dat echt de beste manier is.

    Verzegel de twee brieven en doe deze in een enveloppe met de 300 frank, wanneer je dat kunt, en adresseer alles dan aan dhr. Marin, advocaat, in de rue Richelieu 60.

    Het is afgesproken dat ik niet alleen geen geld meer van je aanneem, maar ook dat ik vanaf deze maand, maand mei inbegrepen, iedere maand een beetje geld terugbetaal.

    Vanavond ben ik verlost van mijn Paradis.
De rest van de week zal ik me bezighouden met Le Constitutionnel, en dan ga ik daarna naar Fontainebleau voor een paar uur - en daarna naar Honfleur.
Dan neem ik mijn boek mee en misschien ook wat geld.

Liefs.

Charles.

  Gehele correspondentie          Volgende brief