Charles Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Brussel, 8 augustus 1864.

Charles Baudelaire 
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie

  
Vincent van Gogh. Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Vertalingen Vivienne Stringa

Vincent van Gogh. 1853–1890.

Zoom

Brussel, 8 augustus 1864.

 

     Geen enkel antwoord uit Parijs gehad, geen enkel!

     Op 3 augustus kreeg ik ’s avonds nogal laat een kennisgeving van de post waarin stond dat ik een aangetekende brief moest gaan ophalen. Dat gaat hier zo, met aangetekende brieven. Ik had niemand geschreven dat ik geld nodig had.
Op 4 augustus ’s ochtends werd de brief me geweigerd, omdat ik niet kon zeggen waar de brief vandaan kwam.
Je ziet dus dat die brief, zelfs als ik er niet was geweest, geen enkel gevaar liep. Toen heb ik dus nagedacht en kwam ik erachter dat jij de enige op de hele wereld was die me geld op kon sturen voordat ik er om zou vragen.
Toen heb ik wat oude brieven van jou meegenomen en toen ze zagen dat het hetzelfde handschrift was, hebben ze me de brief meegegeven.

     Die 50 frank hadden een oneindig mooie gratie, en ik was er helemaal vertederd door. Maar nu begrijp je misschien mijn twijfel om je te antwoorden.
Moest ik mijn begonnen brief vernietigen? Die 50 frank waren misschien wel een onthouding, een teken van armoede?
Maar toch, toen heb ik nagedacht en dacht ik dat al met al je me het zou vergeven dat ik je al mijn problemen vertel, en omdat je het plan had om mijn schuld bij Ancelle beetje bij beetje te verminderen, je het misschien belangrijker zou vinden om je met mijn huidige situatie bezig te houden, want mijnheer Ancelle die betaalt zichzelf met gemak terug uiteindelijk, wanneer ik weer bij je kom wonen.

     Wat heb ik zin om weer in mijn eigen kamer te zitten! En al mijn paperassen en mijn etsen weer te zien! Maar soms word ik zo triest, dat ik me inbeeld dat ik Honfleur nooit meer terug zal zien. Ga dat nu niet zien als een voorteken.
Dat zijn denkbeelden die alleen in me opkomen in slechte momenten.

     Ik ga verder met mijn brief. Die wordt lang. Ik heb je links laten liggen omdat ik het ten eerste onverdraaglijk vind om treurige gevoelens te vertellen, en ten tweede omdat ik wist dat mijn schoonzus bij je was.
Voor jou ongetwijfeld een grote verlichting.
Zij is geestig, en is ook wel zo soepel, dacht ik, dat zij open kan staan voor andermans geest.
En dat is iets waar het mij totaal aan ontbreekt.

     Dacht je soms dat ik, zonder een woord geschiedenis te kennen, en ik heb er trouwens een afschuwelijke hekel aan, dacht je dat ik het geduld zou hebben gehad om 2400 pagina’s te lezen van een onverteerbaar boek om me een beetje op de hoogte te brengen van de geschiedenis van dit gemene volk?
Een trieste geschiedenis overigens.

     Sinds 11 juli is alles hier in rep en roer. De Kamer is ontbonden, en er worden nieuwe verkiezingen voorbereid. Dat is een lelijk schouwspel.
Arbeiders uit Parijs zijn prinsen in vergelijking met de prinsen uit dit land.
Ondanks mijn afschuw heb ik een aantal verkiezingsbijeenkomsten bijgewoond.
Ik heb tot mijn vreugde de kandidatuur van mijnheer Lacroix neer zien gaan. In een club waar hij op zijn Vlaams drie uur lang werd uitgescholden, dat zegt alles. Ik was zo laaghartig om mijn gejuich te mengen met die van zijn tegenstanders.
Het is dus begerenswaardig om gedeputeerde te worden, het is dus heel glorieus, want je moet het accepteren om zulke beledigingen te slikken!

     Ik hoopte op een paar geweerschoten op straat. Maar dat was weer een idee van een Fransman.
Dit volk zou alleen maar in opstand komen, denk ik, als de prijs van het faro of de aardappels omhoog zou gaan.

     Ik heb je geloof ik verteld dat ik me weer met Malassis heb verzoend. Dat was een grote doorn, die is nu uit mijn voet. Ik ben ook weer op goede voet met Hetzel, die kwam hier langs, en hij heeft me tot eind september gegeven om hem Les Fleurs du mal te leveren met uitbreiding, en Le Spleen de Paris, die ik in Honfleur wil afmaken.
Ah! Wat een vreugde zal dat zijn als het af is!
Ik ben zo verzwakt, ik walg zo van alles en van mezelf, dat ik soms denk dat ik nooit dat boek af zal kunnen maken dat ik al zo lang geleden heb onderbroken, maar waarvoor ik toch al zolang het idee koester.

     Die Histoires grotesques et sérieuses lopen goed, ze verschijnen in september. Ik heb zes van de tien vellen gecorrigeerd.

     Ik wil mijn brief vanochtend de tiende afmaken. Je begrijpt waarschijnlijk helemaal niets van mijn lange stilte.

     Vandaag nog ga ik naar Parijs schrijven, ten 1e naar een literair agent die zich met zaken bezighoudt.
Ik ga hem vragen of hij mijn drie boeken wil verkopen, Paradis, Contemporains. Ten 2e aan een van mijn vrienden, om hem te verzoeken of hij aan mijn schuldeiser waar ik zo bang voor ben de opbrengst van de artikelen wil geven die ik bij La Vie parisienne heb afgegeven. Ik betwijfel of hij dat kan.

     Voor die BRIEVEN, ik denk dat ik dat zelf zal moeten gaan doen.

     Vergeet je niet om de groeten te doen aan mijn schoonzus.
Ze denkt waarschijnlijk (ik kan niet anders hier dan alleen maar denken dat men van alles over mij denkt) dat ik geen enkele genegenheid voor haar heb.
Maar ik zou haar al minstens heel erg dankbaar moeten zijn voor de zorg die zij voor jou heeft om je problemen te verminderen.

     In een van je brieven, degene die volgde op mijn bedankjes voor je 200 frank, was je ongerust over mijn uitgaven.
Dit is mijn exacte situatie:

Ik heb ontvangen

Van Le Cercle artistique       100
Van jou 50
200
50
Ancelle 200
600
Ik zou per dag moeten uitgeven:
Kamer 2
Lunch 2
Avondeten 2,50
Zonder wijn
____
6,50
Met wijn 3
9,50

     Maar ik geef maar hooguit 7 frank uit, want, als ik wijn drink, dan eet ik niet, en met reden.

     Dus, met die berekening zou ik 7 keer 115 (het zijn al 115 dagen!) hebben uitgegeven, dat wil zeggen, 805 frank.

     En toch had ik 7 juli jongstleden maar 155 frank schuld.
En sindsdien heb ik niets meer aan mijn hotel betaald.

     Ze hebben hier mooie dingen van faience en porselein, en daarbij heb ik al vaak aan jou gedacht. Dat is nu echt weer mijn manier van doen, zie je wel? Aan kopen denken terwijl ik midden in zulke problemen zit!
Maar de Belgische handelaars zijn nog meer afzetters dan alle anderen.

     Als mijn agent uit Parijs me toch eens zo een overeenkomst kon laten krijgen voor mijn drie boeken, wat een opluchting zou dat zijn voor de rest van het jaar!

     Les Lettres belges zou genoeg zijn om me uit de problemen van nu te halen, en ik zou zelfs iets over kunnen houden.

     Veel liefs, ik omhels je niet alleen als mijn moeder, maar ook als het enige schepsel dat van me houdt.

Charles.

Je frankeert je brieven niet, althans niet genoeg.

  Gehele correspondentie          Volgende brief