Charles Baudelaire aan Raymond Matigny. Parijs, 12 februari 1864.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN RAYMOND MATIGNY
Parijs, 12 februari 1864.

 

Geachte heer,

    Ik verwachtte dit al. Doet u dat maar.
Maar omdat u mij nog een keer schrijft, is dat ongetwijfeld omdat u mijn bedoelingen wilt weten. Mijn bedoeling is nog steeds hetzelfde.
Als ik me twee maanden van Frankrijk mag verwijderen, kom ik terug met een stevige aanbetaling.
U zou toch moeten begrijpen dat mijn situatie, tussen u en mijnheer Ancelle, mij voor heftige problemen stelt.

    Komt u maar naar me toe, als u dat wilt. Het is heel goed mogelijk echter, ik waarschuw u, dat ik de 20e vertrek, of de 25e op het laatst, maar waarschijnlijk toch de 20e.
Maar voor eens en voor altijd, nogmaals, ik verzeker u dat de meest zekere manier om iets van mij te krijgen is me de nodige tijd te geven en vooral de rust om me te laten doen wat ik zelf het beste acht.

    Voor wat betreft mijn lasteruitspraak waarvan u het nodig acht om deze er aan het eind van uw brief tussen te glippen, denk ik dat mijn naam mij veroorlooft hier geen acht op te slaan.

Ik stuur uw brief door naar de heer Ancelle, maar vanwege enige informatie die mij bekend is, vrees ik dat hij zich pas actief over twee jaar, misschien pas over een jaar met deze betalingsschuld zal bezighouden.

Ik heb de eer, mijnheer, u te groeten.

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief