Charles Baudelaire aan Pierre-Jules Hetzel. Parijs, 8 oktober 1863

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN PIERRE-JULES HETZEL
Parijs, 8 oktober 1863

 

Beste Hetzel,

    Ik heb u twee dagen geleden gezien, en ik wil elke vorm van verwijt ver vooruit zijn.
Ik ben u 1200 frank schuldig, en ik denk dat uw twee boeken pas tien maanden na de afgesproken tijd ingeleverd kunnen worden.
Mijn enige manier om u excuses te maken is dat ik u iets uitmuntends geef. Les Fleurs du mal zijn helemaal klaar, en de onuitgegeven stukken worden op hun plaats gerangschikt.

    In Le Spleen de Paris zullen honderd stukken komen, en er ontbreken er nog dertig.
Ik heb me heel stom allerlei verschillende besognes op de hals gehaald en ik heb zoveel problemen in Parijs dat ik besloten heb om de dertig stukken in Honfleur voor u te gaan maken.
Ik vertrek de 16e, en ik kom nog afscheid van u nemen.
Ik kom de 30e weer terug, dan kunt u in november gaan drukken, en omdat ik de 1e naar Brussel vertrek om daar een stuk of vijftien lezingen te gaan geven, verzoek ik u om me heel veel aanwijzingen te geven hoe ik me moet gedragen in een stad waar ik niemand ken.

Uw toegewijde

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief