Charles Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, 5 augustus 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zondagochtend. 5 augustus 1860.

 

     Ik smeek je nog een laatste keer om je besluit goed te overwegen voordat je me de laatste bron van inkomsten wegneemt die jij bent.

     Ik spreek mezelf trouwens wreed recht, en ik vraag me echt af waartoe ik dien, behalve dan jou pijn te doen.
Hoe zou ik nu de moed kunnen hebben (mocht ik gered worden) om de 14e op weg te gaan, en hoe, en met wat voor een blik zul je me dan wel niet ontvangen?

     In mijn grote ontzetting ga ik straks misschien, uit angst voor jouw weigering, nog ergens iets ondernemen waarvoor mijn hele karakter terugdeinst.
Dat zal op niets uitlopen. En daarbij, ik smeek je, zeg me of je mijn  brief echt zonder schade hebt verdragen, zonder stoornis voor je gezondheid.

Charles.

Ik ga nog weer even verder met mijn brief voor goed nieuws: helaas komt het niet van mij. Het gaat weer veel beter met mijn broer.
Ik heb een lange brief van hem gelezen en zijn handschrift was totaal niet onzeker.

  Inhoudsopgave     Volgende brief